dinsdag 28 januari 2014

Geen cito-toets voor kunst, maar wat dan wel?


Eén van de vier doelen in het kader van Cultuureducatie met kwaliteit is beter zicht krijgen op de resultaten van de leerlingen. Hoe weet je of het cultuuronderwijs op je school echt goed is geweest? Hoe stel je objectief en controleerbaar vast wat kinderen feitelijk hebben geleerd van al die mooie projecten of – beter nog – die continue leerlijn?

Een complex vraagstuk in een leergebied waarin het bij uitstek om meer gaat dan om ‘goed’ of ‘fout’. Het gaat in de kunstvakken steeds om ervaren, doen en tonen. Om reflecteren en aan diepgang winnen.

Je hebt regels voor spellen. En sommen moeten kloppen. Maar hoe moet dat met kunstvakken? Zijn er praktische instrumenten, zonder dat de creativiteit vermalen raakt in de molen van testen en toetsen?

Het is geen nieuwe vraag. Met steun van NWO verrichten Marie-Louise Damen en Talita Groenendijk (Universiteit van Amsterdam) momenteel een literatuurstudie naar de beoordelingsinstrumenten in de kunstvakken. Ze spitten de resultaten van tientallen jaren onderzoek door en hebben er eind vorig jaar op de landelijke onderzoeksconferentie van het LKCA tussentijds verslag van gedaan. Er staat nadrukkelijk bij dat het 'work in progress' is. Je wordt nieuwsgierig naar het vervolg, later dit jaar. Duidelijk is dat er veel materiaal beschikbaar is, maar een simpel antwoord wordt het niet.

Een collega van de onderzoekers, Marie-Thérèse van de Kamp, doet – eveneens aan de UvA – vakdidactisch promotieonderzoek naar leren over kunst. Ze analyseert de complexiteit van het proces. Of het nu om muziek, drama, schilderen of tekenen gaat, in alle gevallen worden bij kunst tegelijk zintuiglijke, emotionele en cognitieve competenties aangesproken. Ook dit is ingewikkelde materie. Wel is het proces te onderscheiden in opeenvolgende fases waarop het lesprogramma kan worden ingericht.

Ik denk dat we van beide onderzoeken veel inzichten kunnen verwachten, maar geen eenvoudige recepten voor een nationale kunstentest. En dat is maar goed ook. Wie wil er nou een cito-toets voor kunst? In plaats van standaardprocedures die zich richten op een meetbaar eindresultaat hoop ik in de praktijk vooral op veel verdieping in het onderwijsproces. Hoe bouw je een samenhangend programma op dat steeds doorbouwt op eerdere leerervaringen? Maar ook: hoe geef je grondige feedback aan leerlingen, daag je ze uit om vragen te stellen en hun grenzen te verleggen? Elke discipline vereist maatwerk daarin.

Minder dan de helft van de gemeenten en provincies hebben in hun programma’s bij het Fonds plaats ingeruimd voor het vraagstuk van beoordelen. Begrijpelijk misschien, gezien de complexiteit van het vraagstuk, maar ook wel jammer. Ze zijn er wel, de scholen en de Centra die bijvoorbeeld werk maken van portfolio’s en feedback daarop. Deze praktijkervaring is van even groot belang als het wetenschappelijk onderzoek.

Het LKCA, FCP en Kunstbalie inventariseren samen met de kenniscentra cultuuronderwijs voorbeelden van beoordelingsvormen in de schoolpraktijk. Deze kennis wordt uiteindelijk gedeeld met alle betrokkenen. Wie voelt zich aangesproken om daaraan mee te doen? Laten we elkaar ontmoeten op LinkedIn in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit.

Jan Jaap Knol
directeur Fonds voor Cultuurparticipatie

woensdag 22 januari 2014

Blauwe maandag


Door alle media-aandacht kan het u niet zijn ontgaan: maandag was het Blue Monday, de volgens velen meest deprimerende dag van het jaar. Radiozenders draaiden de hele dag vrolijke muziek en er was zelfs een Blue Monday Conference door cabaretiers. Als je al niet somber was, word je het wel. Een van de belangrijkste redenen voor mogelijke somberheid is dat mensen zich realiseren dat ze hun goede voornemens van begin dit jaar al weer hebben laten varen. Waarschijnlijk waren die niet concreet genoeg.

Gelukkig zijn de voornemens van rijk, provincies en gemeenten om de kwaliteit van cultuureducatie te verbeteren wél concreet. Neem bijvoorbeeld het eind vorig jaar ondertekende bestuurlijk kader Cultuur en Onderwijs en het Amsterdamse Convenant Basispakket Kunst- en Cultuureducatie. Ook de deelnemers aan de regeling Cultuureducatie met Kwaliteit legden hun voornemens vast en committeren zich daaraan. Dat laat onverlet dat gedurende de uitvoering ingrijpende veranderingen kunnen plaatsvinden.

Zo is in de gemeente Hilversum bureau Cult-Ed opgeheven. Cult-Ed was penvoerder van het plaatselijke programma ‘Kwaliteit in leerlijnen’, en werkte in opdracht van de gemeente aan de versterking van cultuureducatie in het basisonderwijs. Een stuurgroep van culturele instellingen moet nu zorgdragen voor het behoud van het netwerk in het primair onderwijs dat Cult-Ed realiseerde. Het penvoerderschap is inmiddels overgedragen aan de bibliotheek.

Dat laatste lijkt een logische stap; er zijn meer bibliotheken penvoerder voor Cultuureducatie met Kwaliteit, zoals die in Lansingerland/Pijnacker-Nootdorp en in Hoeksche Waard. Beide werken al jaren samen met het primair onderwijs en kennen dat dan ook door en door. Maar door de recente gemeentelijke bezuinigingen staan bibliotheken – evenals centra voor de kunsten, waarvan 21 penvoerder voor de regeling Cultuureducatie met Kwaliteit - steeds meer onder druk. Onderzoeksinstituut COELO becijferde (in september 2013) dat gemeenten in 2017 kampen met een tekort van ruim 6 miljard euro. Dat noodzaakt de gemeenten de komende jaren nog meer te korten op cultuur. En met de gemeenteraadsverkiezingen voor de deur, zijn er nog meer onzekerheden. Een nieuw college van B&W kan immers andere beslissingen nemen.

Gemeentelijke beleidsmakers staan er echter niet alleen voor. Zo publiceerde Kunsten ’92 de Gemeentelijke Cultuuragenda 2014 en organiseert deze belangenorganisatie voor kunst, cultuur en erfgoed met het oog op de verkiezingen eind deze maand het Gemeentelijk Cultuurcongres. En dat het ook goed kan gaan zie je bijvoorbeeld in Velsen. Daar spreekt de PvdA in haar verkiezingsprogramma 2014-2018 haar steun uit voor Cultuureducatie met Kwaliteit en voor het Kunstencentrum dat hierin een belangrijke rol speelt. Hulde!

Welke wijzigingen voorziet u na de verkiezingen in het gemeentelijke cultuurbeleid? En zijn die van invloed op de afspraken van de gemeente over de kwaliteit van cultuureducatie in het primair onderwijs? Wat doet u eraan om de politiek nu al te beïnvloeden? Ervaringen uitwisselen kan in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit of het netwerk Cultuurbeleid op LinkedIn.

Marie-José Kommers
Projectleider cultuureducatie

woensdag 15 januari 2014

Bildung of kunstzinnige oriëntatie – dat is de vraag


Hoewel ik op de basisschool een redelijk leergierig, speels en fantasievol kind was, had ik een bloedhekel aan ’bijvakken’ als handvaardigheid en tekenen. Fantasieloos punniken bij juffrouw Stuifmeel van ‘handenarbeid’: een lullig draadje was het resultaat. Figuurzagen leidde tot gesprongen zaagjes en lelijke gekartelde figuurtjes. En dan tekenen bij meneer Van Kempen op het vwo: met een herhaald ‘je moet kijken!’ dacht hij mij te helpen bij natekenen. Ik keek wel, maar kreeg wat ik zag niet op papier.

Kortom, het ontbrak mij aan de vereiste handvaardigheid en het geduld. Ik vond het maar een hoop gefröbel. Wél geïnteresseerd was ik in vakken die naar mijn gevoel over het échte leven gingen: verhalen over mensen en de wereld bij geschiedenis, aardrijkskunde en godsdienst (vrijzinnig katholiek in de jaren ’70). Later op de middelbare school ervoer ik dat juist ook muziek, literatuur, theater, film en beeldende kunst verwijzen naar het leven, naar mensen en de wereld. En zo ontdekte ik als het ware wat werkelijk waardevol is: het goede, het ware en het schone.

Dat zeg ik weliswaar met enige ironie, maar toch. Onderwijs in kunst en cultuur gaat ook over verheven en wezenlijke zaken, die je als mens vormen. Dát aspect mis ik weleens als het over cultuuronderwijs met kwaliteit gaat. Het programma Cultuureducatie met Kwaliteit beperkt zich in de praktijk tot het leergebied Kunstzinnige Oriëntatie. Dit is natuurlijk een manier om de wat lastig te hanteren term cultuureducatie concreet te maken. Kunstzinnige Oriëntatie is immers ‘gewoon’ een van de leergebieden in de Wet op het Primair Onderwijs. De kerndoelen van dit leergebied (54, 55 en 56) gaan over het leren gebruiken van beelden, muziek, taal, spel en beweging; reflectie op eigen en andermans kunstzinnige werk en ‘aspecten van cultureel erfgoed’. Dit laatste lijkt ook vooral een kunstzinnige invulling te krijgen.

Als je cultuureducatie op deze manier verengt, dreigt het oorspronkelijke idee van cultuureducatie als vakoverstijgend concept verloren te gaan. Cultuureducatie staat voor onderwijs, opvoeding en vorming op het gebied waar kunst-, erfgoed- en mediaeducatie elkaar raken. Sterker nog: alle vak- en vormingsgebieden leveren een bijdrage aan cultuureducatie en vice versa (zie het Handboek Cultuureducatie in de Pabo, de Cultuurmonitor Primair Onderwijs en de aanzet tot een Kennisbasis Cultuuronderwijs).

Voor Cultuureducatie met Kwaliteit is meer nodig dan een betere invulling van het leergebied Kunstzinnige Oriëntatie. De valkuil om te vervallen in vrijblijvend gefröbel is levensgroot. Die vrijblijvendheid klinkt overigens al door in de term 'oriëntatie' (rekenen noem je ook geen getalsmatige oriëntatie).

Pas als Bildung, vorming, verheffing - hoe je het ook noemt en invult – een vanzelfsprekende pijler van het onderwijs is, kun je spreken van goede cultuureducatie. Eigenlijk is men het daar van links (minister Bussemaker onlangs in Kunstzone) tot rechts (het wetenschappelijk bureau van de VVD in het rapport Onderwijs de derde dimensie) ook wel over eens. En ook in de zogeheten Preambule (inleiding) op de Kerndoelen Primair Onderwijs is de brede vorming van kinderen de centrale doelstelling en beperkt de aandacht voor cultuur zich niet tot het kunstzinnige domein. Natuurlijk zijn taal en rekenen, en andere kennis en vaardigheden die kinderen toerusten voor de arbeidsmarkt, belangrijk. Maar onderwijs is uiteindelijk ook gericht op de brede vorming en ontwikkeling van alle individuen tot volwaardige leden van de samenleving.

Vindt u ook dat cultuureducatie met kwaliteit gaat over brede vorming, en dat het zich niet moet beperken tot de kunstzinnige vakken, en al helemaal niet tot vrijblijvende ‘oriëntatie’ daarop, en gefröbel in de marge? Discussieer mee in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit en het netwerk Cultuureducatie op LinkedIn.

Michiel de Wit,
Communicatieadviseur LKCA


---

Bijschrift foto: Wilhelm von Humboldt, grondlegger van het concept Bildung

woensdag 8 januari 2014

2014: het jaar van de Moneva


Allereerst natuurlijk een heel goed 2014 gewenst aan alle lezers van deze blog. Voor de 54-subsidie-aanvragers van de regeling Cultuureducatie met Kwaliteit wordt het een spannend jaar waarin de eerste resultaten zichtbaar zullen worden. Het Fonds voor Cultuurparticipatie verwacht eind 2014 een tussentijdse evaluatie van de activiteiten. De instellingen moeten in de loop van dit jaar nagaan of hun activiteiten goed zijn en effectief worden uitgevoerd. Hoe pakken zij dat aan?

Om zicht te houden op de doelen van het programma, te controleren of activiteiten volgens plan verlopen of eventueel bijgesteld moeten worden, is in ieder geval kennis en informatie nodig. Een nulmeting kan hier de start voor zijn. In Limburg is zo'n meting uitgevoerd. In een uitgebreide digitale publicatie geeft SIEN per school een beschrijving van huidige en toekomstige aanpak van cultuureducatie. Om de ontwikkeling van de scholen inzichtelijk te maken, zijn vier scenario's opgesteld die oplopen in ambitie. Aan de hand van de scenario's kan SIEN gedurende het programma per school de voortgang volgen, en beoordelen of de doelen en ambities van het programma gehaald worden.

SIEN heeft een weldoordacht plan ontwikkeld voor de inrichting van de monitoring en evaluatie, met daarin een aantal richtinggevende vragen voor proces, output, outcome, impact, eigenschappen van activiteiten en verankering. Een paar voorbeelden van vragen: Doen we wat we afgesproken hebben? Zijn de activiteiten (nog) relevant of is de context waarbinnen we werken veranderd? Welke veranderingen in denken of handelen zijn waar te nemen bij stakeholders? Worden de projectresultaten benut door de doelgroep? Zijn de effecten van onze interventie blijvend of tijdelijk van aard?

'Wordt het nog wat met de kunstles?' vroeg journalist Karolien Knols zich in december af in een groot artikel in de Volkskrant. Inderdaad, dat is ook een evaluatieve vraag. Alleen is die niet neutraal geformuleerd, zoals bij SIEN, maar nogal negatief geladen. Knols lijkt weinig vertrouwen te hebben in verbetering. Maar zolang er nog geen (tussentijdse) evaluaties hebben plaatsgevonden is haar scepsis nogal voorbarig. Niet behaalde resultaten uit het verleden bieden geen grond voor het al dan niet succesvol zijn van het huidige beleid.

Om eind 2014 vast te kunnen stellen of het een goed jaar was voor cultuureducatie - en te zien of Knols ongelijk heeft - is het van groot belang dat de uitvoerders van de regeling de resultaten en effecten van hun activiteiten volgen en evalueren. Met het landelijk evaluatiekader ter inspiratie, en de monitoring en evaluatie systematiek van andere instellingen als voorbeeld.

Ik ben heel benieuwd naar uw goede voornemens op het gebied van monitoring en evaluatie. Deel uw aanpak in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit op Linkedin. Heeft u goede voorbeelden, vragen, of advies nodig dan kunt u ook direct bij het LKCA terecht via moneva@lkca.nl.

Vera Meewis
Projectmedewerker Onderzoek & Cultuureducatie