dinsdag 25 februari 2014

It ain’t what you do, it’s the way that you do it


Twee weken geleden – u las er in de vorige blog al over – vond de Europese conferentie Quality now! arts and cultural education to the next level plaats in Amsterdam. Op deze conferentie draaide het om de stand van zaken rond cultuuronderwijs in Europa en de vraag hoe de kwaliteit te verhogen en te bewaken. Vanzelfsprekend werd er ook gesproken over doorlopende leerlijnen. Nationaal een actueel thema, aangezien in maart zowel de doorlopende leerlijn cultuuronderwijs van de SLO als Cultuur in de Spiegel worden ‘opgeleverd’. Maar ook in de rest van Europa, zo bleek uit het aantal inschrijvingen voor de deelsessie met dit onderwerp.

Deze werd ingeleid door Lode Vermeersch, onderzoeker aan de HIVA in Leuven. Hij presenteerde drie soorten leerlijnen: een leerlijn waarbinnen de lessen kunstzinnige oriëntatie als losse, vaak geïsoleerde vakken gezien worden; een deels geïntegreerde leerlijn waarbij de lessen kunstzinnige oriëntatie onderling samenhang vertonen; en een volledig geïntegreerde leerlijn waarbij de lessen kunstzinnige oriëntatie verweven zijn met de andere vakken. Wat is nu de beste vorm, vraagt u zich wellicht af. Het antwoord vindt u in de titel van deze blog, die ik stal van de heer Vermeersch.

De discussie die volgde ging over de doelen van doorlopende leerlijnen voor cultuuronderwijs, de deskundigheid van leerkrachten en het samenspel tussen instellingen en onderwijs. Er werden verschillende conclusies getrokken – kunst moet het kind helpen betekenis aan de wereld te geven, cultuuronderwijs moet kinderen leren kunst in te zetten om zich te uiten, enzovoort. De belangrijkste conclusie was toch wel dat het nodig is de functie van kunst in de veranderende maatschappij onder de loep te nemen. Want pas als die functie helder en gedeeld is, kun je een doel en de weg daar naartoe bepalen.

Op de tweede conferentiedag constateerde Marc Vermeulen, professor in onderwijssociologie bij TiasNimbas, twee verschuivingen in het onderwijs in Europa. Op politiek niveau verschuift de nadruk steeds meer van het opvoeden van kinderen als goede burgers naar het behalen van doelen en resultaten: wat je erin stopt, moet ook iets opleveren. Daarnaast signaleerde hij de bureaucratisering van het onderwijs: het geven van onderwijs niet meer als roeping, maar als een ambtelijke functie met een bijbehorende behoefte aan wetten en regelgeving waarbinnen de werkzaamheden moeten worden uitgevoerd.

Kortom: de tijd lijkt rijp voor een gesprek met beleidsmakers, wetenschappers en het onderwijs over de functie van kunst in de samenleving en over cultuuronderwijs in een schoolcurriculum dat vraagt om concrete resultaten en heldere regels. Een eerste, belangrijke stap in dit gesprek is de aansluiting van cultuuronderwijs op de pedagogische visie van de school. Laat het nu juist deze stap zijn die op dit moment binnen het programma Cultuureducatie met Kwaliteit wordt gezet.

Hoe is het bij u in de regio geregeld? Sluit het cultuureducatieve aanbod aan op de pedagogische visie van de scholen? Welke inspanningen verricht u om dit voor elkaar te krijgen? Ik lees uw bijdrage graag in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit op LinkedIn.

Tynke Hiemstra
Programmacoördinator Cultuureducatie met Kwaliteit

woensdag 19 februari 2014

Vrij curriculum garantie voor betere leerkrachten?


Koninklijke aandacht voor de kwaliteit van cultuureducatie in het primair onderwijs, dat is geen alledaagse gebeurtenis! Vorige week sprak koningin Máxima op de conferentie Quality Now!, arts and cultural education to the next level. Ze vertelde over haar persoonlijke passie voor muziekeducatie voor alle kinderen, in het bijzonder het project Kinderen maken muziek.

Dat was een bijzondere start van de conferentie, waar 150 beleidsmakers en professionals uit 26 Europese landen, gedurende twee dagen even weg waren uit de dagelijkse praktijk om elkaar te ontmoeten en ervaringen uit te wisselen. Het ging over doelen, opbrengsten, curricula, kerndoelen, lesuren, de (vak)leerkracht en de culturele omgeving.

Een op de conferentie veelbesproken bepalende factor voor de kwaliteit van cultuureducatie is de leerkracht. Het Deense model sprak bij velen tot de verbeelding. Er bestaat in Denemarken geen vast curriculum voor de lerarenopleidingen basisonderwijs. Toekomstige leerkrachten basisonderwijs worden er aan universiteiten opgeleid om les te geven in slechts drie vakken, waarvan één hoofdvak.

Naast rekenen of taal als hoofdvak, kiezen Deense studenten twee vakken, waaronder kunst en/of muziek. Studenten zijn daarbij vormgever van hun eigen en unieke leerproces. Ze kunnen, met toestemming van de opleiding, ervoor kiezen om delen van hun opleiding elders te volgen. Bijvoorbeeld bij een conservatorium of een andere kunstvakopleiding. Op deze manier zijn scholen in Denemarken verzekerd van gespecialiseerde leerkrachten in het basisonderwijs.

Hoe dit model in de praktijk gaat uitwerken is nog ongewis. De eerste studenten van de opleiding nieuwe stijl zijn nog niet afgestudeerd. Het is hoe dan ook een opvallende keuze die de Deense overheid heeft gemaakt, en waarmee wordt beoogd de kwaliteit van de cultuureducatie in het basisonderwijs een impuls te geven.

Onwillekeurig maakte ik, terwijl ik naar de verhalen over het Deense model zat te luisteren, een vergelijking met Nederland. De meeste Nederlandse groepsleerkrachten voelen zich, zo blijkt uit onderzoek, onvoldoende gekwalificeerd om (delen van) kunstvakken te onderwijzen. Ze vinden het niveau van hun vakinhoudelijke kennis te laag, en zijn niet goed in staat de kennis die ze in huis hebben te vertalen in aansprekende lessen.

Hierdoor zijn ze onvoldoende in staat hun leerlingen te begeleiden en te beoordelen in de kunstvakken. Zou het Deense model wél een goede manier zijn om de kwaliteit van cultuureducatie in het basisonderwijs te waarborgen en te verbeteren? Of juist niet?

Welke voor- en nadelen ziet u aan het Deense model? Is het ook in Nederland toepasbaar en zal het inderdaad de kwaliteit van cultuureducatie bevorderen? Ik nodig u uit uw antwoorden te delen in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit of in de groep Cultuurplein op LinkedIn.

Marie-José Kommers
Projectleider cultuureducatie

woensdag 12 februari 2014

Cultuuronderwijs: Design-het-zelf!


Heerlijk! In tijden van doemdenken komt er uit de wereld van kunst en design een positief tegengeluid. Zo was het thema van de laatste Dutch Design Week in Eindhoven ‘NOW future’. Refererend aan de economische crisis werd er geflirt met de rebelsheid van de punk in het no future-tijdperk van de jaren tachtig. Tegelijkertijd werd duidelijk dat gedurfd experiment en een doe-het-zelf-mentaliteit kunnen leiden tot antwoorden en oplossingen. Er was een enorme drang tot innovatie voelbaar, gevoed door co-creaties en cross-overs van verschillende ontwerpdisciplines.

Innovatie
De creatieve sector maakt gebruik van cultuur om tot nieuwe ideeën, verbindingen en inzichten te komen die zowel economisch als maatschappelijk nuttig zijn. In Eindhoven zag ik het afstudeerwerk van de studenten van de Design Academy. Naast esthetische oplossingen voor alledaagse gebruiksobjecten ontwerpen zij ook producten die de kwaliteit van leven beter maken, bijvoorbeeld van mensen met dementie. Dementie is een groot maatschappelijk probleem dat iedere 4 seconden iemand in de wereld treft. Naast medische oplossingen is er ook behoefte aan concrete hulpmiddelen om de ziekte zo dragelijk mogelijk maken voor patiënt, familie en mantelzorger. Creativiteit is van doorslaggevend belang voor de technologische en sociale innovaties die nodig zijn om de problemen van deze tijd te benaderen.

Ontwerpdenken
De manier waarop ontwerpers innoveren is ook bij de uitvoering van de Cultuureducatie met Kwaliteit-programma's heel goed bruikbaar. Bij het ontwerpen van nieuwe curricula voor cultuuronderwijs bijvoorbeeld. Ontwerpdenken begint met het zien van een uitdaging. Dan eerst je vooronderstellingen tegengaan, alle opties openhouden, en heel veel uiteenlopende ideeën bedenken. Om vervolgens een proces in te stappen waar analyse, synthese en evaluatie elkaar opvolgen en afwisselen. Prototypes maken, testen in de praktijk, en aan de hand daarvan blijven bijstellen tot je tevreden bent met het resultaat.

Doelbewust experiment
Voor ontwerpdenken heb je een mindset nodig die zowel creatief als analytisch is. Het ontwerpproces verloopt niet lineair, maar complex en soms zelfs chaotisch. In elke volgende fase moet je terug- en vooruitblikken. Het draait niet alleen op het oplossen van problemen, maar ook om het vinden van een probleem en dat goed definiëren. Is de uitdaging een toekomstbestendig cultuurcurriculum ontwikkelen? Dan vind je op de website Design thinking for educators een gratis downloadbare toolkit (in het Engels) om als team heel doelbewust een gestructureerd en tegelijk onvoorspelbaar ontwerpexperiment aan te gaan. Wie durft?

Wie durft het aan om het ontwikkelen van leerlijnen binnen het CmK-programma in te richten als open proces met individuele scholen, zonder vaststaande uitkomst? En kan de hierboven geschetste manier van ontwerpdenken iets voor die aanpak betekenen? Vertel er over in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit.

Vera Meewis
Projectmedewerker Onderzoek & Cultuureducatie

woensdag 5 februari 2014

Hoe worden scholen en instellingen echte partners?

De zaal in de Haagse Cultuurschakel zat woensdagmiddag vol. Leerkrachten, medewerkers van culturele instellingen, projectleden, schooldirecteuren, bestuurders; iedereen was erbij om het samen te hebben over ‘visie op leerlijnen op zijn Haags’. En dat gebeurde hier uitbundig en met verve! Vaak immers voelen culturele instellingen zich geen partner van de school maar enkel leverancier van cultuuraanbod, dat door scholen wordt ingekocht. Dan werk je niet samen aan doelen, als een curriculum of leerlijn, of aan de uitwerking daarvan.

Over leerlijnen praten is niet zo’n probleem, maar visie ontwikkelen en leerlijnen vorm geven, zodat die ook gewoon tot échte lessen leiden, is andere koek. Begin je nu met de vakvisie of ga je uit van de beoogde leeropbrengsten, van wat jij vindt dat leerlingen na acht jaar basisschool moeten kunnen en kennen? De Cultuurschakel koos voor het eerste, vandaar hun opzet van deze middag, als onderdeel van een reeks aan studiemiddagen waarin scholen en culturele instellingen samen aan het werk gaan.

Er werd door scholen én instellingen flink gediscussieerd in de vorm van drie grote-kring-gesprekken over de vakvisie van de authentieke kunsteducatie, de uitgangspunten van Cultuur in de Spiegel en de toegevoegde waarde van de 21ste eeuwse competenties. Daar waren ook deskundigen voor in huis gehaald, zoals Emiel Heijnen, Astrid Rass en Frank Studulski, die messcherp en vriendelijk hun adviezen gaven. En De Cultuurschakel organiseerde het geheel bewust onder grote tijdsdruk zodat gezegd moest worden wat er toe doet!

In het afsluitende zaalgesprek werd het nog eens bij elkaar gezet. In het theoretisch kader van Cultuur in de Spiegel is er plaats voor de vakvisie van de authentieke kunsteducatie. Vertaald in kunstvaklessen leidt dat naast kennis, vaardigheden en inzichten in de kunsttalen muziek, beeldend, dans, drama en literatuur ook tot andere competenties zoals probleemoplossend denken en handelen, samenwerken, kritisch denken en culturele vaardigheden. Competenties die we rangschikken onder de zogenaamde skills21kunst.

Donderdag ging het tijdens het Gemeentelijk Cultuurcongres van Kunsten ’92 in Rotterdam over eenzelfde onderwerp. Ook hier een volle zaal bij de panelsessie ‘Cultuur en Onderwijs’ en hoe het er in de schoolpraktijk aan toe gaat. En ook hier ging het over samen werken aan doelen, leerlijnen en opbrengsten, waartoe goed kunstonderwijs leiden kan. Leren kinderen dat dan en lukt het leerkrachten, samen met cultuurinstellingen, om zulke lessen te verzorgen? Jet de Ranitz wist hoe ze zo’n vraag in discussie brengen moest.

Het antwoord werd zowel in Den Haag als Rotterdam gegeven. Als scholen en culturele instellingen samen werken en elkaars deskundigheid gebruiken, leidt dit tot waardering van elkaars expertise en tot leerlijnen en lessen die er voor de leerling toe doen! Gemeentelijk beleid is nodig om school en cultuurinstellingen die ruimte te geven! Een en een wordt dan meer dan twee!

Door het gemis aan een gezamenlijk doel zijn culturele instellingen geen partner van de school, maar leveranciers van het cultureel aanbod! Andersom heeft het cultuuronderwijs in de school vaak geen structurele plaats. Komt u dit in uw eigen school of instelling ook tegen? Laten we elkaar ontmoeten op LinkedIn in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit of in de groep Cultuurplein.

Piet Hagenaars,
Senior Onderzoek LKCA