Vorige week bezocht ik een presentatie van Liesbeth Kleuver, vakleerkracht beeldende vorming op basisschool de Hilversumse Schoolvereniging (en daarnaast columnist voor de Nieuwsbrief Cultuurcoördinator en redacteur bij Kunstzone). Op haar school werken vakleerkrachten beeldend en muziek die hoge eisen stellen aan hun leerlingen. Ze ontwikkelen hun eigen doorlopende leerlijn waarin het onderwijsaanbod over de verschillende leerjaren is opgebouwd en op elkaar afgestemd.
De leerlijn beeldend van Liesbeth is een geheel van zorgvuldig opgebouwde lessen voor groep drie tot en met groep acht. In die lessen staan steeds bepaalde onderwerpen centraal, waarbij verschillende beeldaspecten worden benadrukt. Door de jaren heen leren leerlingen werken met verschillende materialen (zoals textiel, hout, klei, papier, steen) en technieken (bijvoorbeeld druktechnieken, schilderen en gemengde technieken). Liesbeth ziet haar leerlingen door de lessen steeds vaardiger worden op beeldend vlak.
Toch begrijpen collega's niet goed hoe leerlingen zich via zo’n leerlijn beeldend ontwikkelen. Bij taal en rekenen snappen ze dat er sprake is van een opbouw in niveau. Groepsleerkrachten werken met referentieniveaus voor deze vakken: een systematische beschrijving van wat leerlingen in opeenvolgende fasen van het onderwijs aan basisvaardigheden moeten kennen en kunnen. Hoe zit het nu met die niveaus in de beeldende ontwikkeling? Hoe maak je die zichtbaar?
Aan de hand van het plaatje boven deze blog, liet Liesbeth ons zien hoe zij de beeldende ontwikkeling van leerlingen in haar onderwijs inzichtelijk weet te maken. Op het plaatje zien we het beeldend werk van één leerling in opeenvolgende groepen. De leerling bouwt voort op wat hij eerder leerde, kan zich gaandeweg beter uitdrukken in techniek en materiaal, en dat zie je terug in het werk. Liesbeth doet wat belangrijk is: de ontwikkeling volgen en beoordelen. Zodoende wordt ook de kwaliteit van cultuureducatie in kaart gebracht!
Er zijn ook andere manieren van opbouw en samenhang mogelijk. Zo maakte VONKC (Vereniging Onderwijs Kunst en Cultuur) een leerplan voor het vakgebied Beeldende kunst en vormgeving, voor 4- tot 14-jarigen, met leerlijnen voor visualiseren, creatief denken en beschouwen. De kern van de landelijke SLO-leerlijn wordt het creatieve proces en de ontwikkeling van de leerling. Hoe bouwt u leerlijnen op die bijdragen aan 'betere tekeningen'?
Welke opbouw en samenhang kenmerken de leerlijnen die u ontwikkelt? Ik hoor er graag over in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit of in het netwerk Cultuureducatie op LinkedIn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten