‘De toekomst van onze cultuur ligt in de handen van een paar kinderen. […] Zullen ze vinden wat ze zoeken: genoeg cultuuronderwijs om de verbeeldingskracht te behouden?’ Prikkelende zinnen uit de trailer voor een film die vandaag in première gaat tijdens de aftrap van Cultuureducatie met Kwaliteit in Groningen. In de film gaan drie kinderen op zoek naar cultuuronderwijs in de stad en provincie. De film kent ongetwijfeld een happy end, maar het zal toch een zoektocht zijn. Een flink deel van Groningen is namelijk krimpgebied.
En krimpgebieden, zoals Noord- en Oost-Groningen, Zeeuws-Vlaanderen en Zuid-Limburg hebben de nodige problemen: daling van het (niet altijd rijke culturele) voorzieningenaanbod, economische achteruitgang en leefbaarheid die in de knel komt. Voor cultuuronderwijs ligt gebruik maken van erfgoed in de omgeving voor de hand, maar door de economische crisis zijn de middelen om erfgoed in te zetten en te beschermen beperkt.
Tegelijkertijd worden, met initiatieven als Kreatief met krimp van de provincie Drenthe, impulsen gegeven om met kunst en cultuur de leefbaarheid en aantrekkelijkheid van krimpgebieden te vergroten. Al doende wordt ook het werkveld van kunstenaars uitgebreid: op de landelijke inspiratiedag Krimpgebieden vertellen kunstenaars over hun bijdrage aan participatieprojecten in zulke gebieden én over de potentie van het platteland.
Deze impulsen ten spijt, is het niet eenvoudig om de kwaliteit van cultuuronderwijs in krimpgebieden te waarborgen. Hoewel onderwijs juist in deze gebieden van groot belang is voor de toekomst, kampen scholen met veel problemen: minder geld, minder leerlingen, minder leerkrachten (weinig divers personeelsbestand), vaak ook kinderen van lager opgeleide ouders. Rekenen en taal zijn van groot belang voor iedere school, maar voor deze scholen nog meer, waardoor cultuuronderwijs in de verdrukking komt.
Hoe een school dan toch goed cultuuronderwijs kan bieden in een krimpgebied, is twee jaar geleden onderzocht door de Cultuurwerkplaats van de Hanzehogeschool. Enkele conclusies: Leerkrachten, directeuren en begeleiders van leerkrachten moeten cultuuronderwijs combineren en integreren in het curriculum. De leerkracht moet sterk zijn in (vak)didactiek en bovendien voldoende kennis hebben van de culturele omgeving om samen met partners een goed programma tot stand te brengen dat aansluit op het curriculum.
En dan blijkt dat de toekomst van onze cultuur niet alleen ligt in de handen van een paar kinderen tijdens hun zoektocht, maar vooral in die van competente leerkrachten. Als leerkrachten onvoldoende competent zijn voor het geven van cultuuronderwijs, leren leerlingen te weinig om er zelf mee verder te gaan. Of kinderen kennismaken met cultuur is dan vooral afhankelijk van de aandacht daarvoor in het gezin. Kinderen met laagopgeleide ouders zijn daarvan de dupe, omdat in hun gezinnen doorgaans weinig aandacht is voor kunst en cultuur.
Welke kansen ziet u voor cultuuronderwijs in krimpgebieden? En in hoeverre voorziet het landelijke programma Cultuureducatie met Kwaliteit in een waarborging van die kwaliteit? Ik ontmoet u graag in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit op LinkedIn.
Marie-José Kommers Projectleider cultuureducatie
Geen opmerkingen:
Een reactie posten