November scoort hoog als het om cultuureducatiefeestjes gaat. In Groningen, Utrecht, Warmond en Maastricht gaat het programma Cultuureducatie met Kwaliteit van start en vast niet alleen daar. De aanpak is goed overdacht, afspraken met scholen zijn gemaakt en meewerkende culturele instellingen zijn passend ingezet: nu is het dan zover! Iedereen is aan de slag met de ontwikkeling en implementatie van leerlijnen, met professionalisering van leerkrachten en met duurzame samenwerking met lokale culturele instellingen.
Er zijn veel overeenkomsten tussen doelen en opzet van het programma Cultuureducatie met Kwaliteit en de Kwaliteitsagenda Primair Onderwijs. De kwaliteitsagenda is gericht op het taal- en rekenonderwijs – al sinds 2007 - en er is veel geld mee gemoeid. Doel van de agenda is te zorgen dat leerkrachten beter taal- en rekenonderwijs gaan geven zodat de taal- en rekenprestaties van kinderen verbeteren. Dit is van belang als we willen blijven meedoen in de mondiale kenniseconomie, iets wat ons uiteindelijk allemaal ten goede komt. In politiek jargon: ‘de kwaliteit van menselijk kapitaal leidt tot een hogere productiviteit en meer innovatie en uiteindelijk tot een hogere welvaart’.
En dan het programma Cultuureducatie met Kwaliteit. Dit programma is gericht op kunstbeoefening en brede vorming, voornamelijk gericht op het verwerven van vaardigheden die belangrijk zijn om persoonlijk en maatschappelijk beter te functioneren. Vaardigheden die vaak genoemd worden zijn kritisch denken, probleemoplossend vermogen, samenwerken, creativiteit, innovatie, flexibiliteit en aanpassingsvermogen. En deze zijn nodig, aldus de politiek, voor ‘de persoonlijke ontwikkeling en voor de creativiteit van onze samenleving als geheel’. Er wordt ingezet op leerlijnen, goed onderwijs en op leerkrachten die beter lesgeven zodat leerlingen zich meer ontwikkelen.
De looptijd van het landelijke programma Cultuureducatie met Kwaliteit is, vergeleken met die van de agenda voor taal en rekenen, kort - vier jaar - en de omvang van het budget is stukken kleiner. Gevolg: lang niet alle scholen kunnen meedoen. Dit terwijl we met cultuuronderwijs hetzelfde willen bereiken. Zelfs meer: een brede vorming van de leerling en een verrijking van onze kennissamenleving, zodat we mondiaal mee blijven tellen en onze kinderen ook welvaart kennen.
Dus als de strategische doelen en instrumenten voor taal, rekenen en cultuuronderwijs hetzelfde zijn, waarom dan ook niet voor cultuureducatie een langjarig traject en veel meer geld, zodat alle scholen en alle leerlingen mee kunnen doen? Mijn stelling deze week in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit op LinkedIn: maak van het landelijk programma Cultuureducatie met Kwaliteit de Kwaliteitsagenda voor Cultuuronderwijs!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten