Het Nederlandse onderwijs is verschraald door de eenzijdige aandacht voor taal en rekenen, en doordat meetbare doelen de maatstaf zijn geworden. Er is een smalle kijk ontstaan op onderwijskwaliteit, met te weinig aandacht voor het bredere vakkenaanbod en algemene vorming. Dat stelt de Onderwijsraad in het deze week uitgebrachte advies Een smalle kijk op onderwijskwaliteit. De stand van educatief Nederland 2013. Elke vier jaar maakt de raad met een rapport de stand van educatief Nederland op.
Zoals Onderwijsraad-voorzitter Geert ten Dam het verwoordde in NRC Handelsblad (Opinie & Debat, 2 november): 'Zeker, de prestaties in de vakken Nederlands en rekenen/wiskunde moesten omhoog. Maar de nieuwe generatie moet over meer bagage beschikken.' Ze noemt onder meer cultuureducatie, geschiedenis, filosofie en allerlei 21st century skills 'onontbeerlijk' voor leerlingen om hun weg in de samenleving te kunnen vinden.
Een verademing dat dit nu uit 'onverdachte' hoek zo duidelijk gesteld wordt. In mijn eerdere bijdrage aan het blogcollectief wees ik er al op dat goed cultuuronderwijs nog te zeer uitsluitend een speerpunt van cultuurbeleid en –sector is, en meer steun en prioriteit vanuit onderwijsbeleid en –sector verdient. Dit advies van juist de Onderwijsraad komt dus als geroepen! Als het programma Cultuureducatie met Kwaliteit íets zou moeten bewerkstelligen, dan is het toch wel dat de brede vormende taak van het onderwijs structureel even veel aandacht en gewicht krijgt als taal en rekenen. Commitment vanuit het onderwijs zélf is daarbij onontbeerlijk. De steun van de Onderwijsraad is een goed begin!
Wat adviseert de Onderwijsraad nu? Ten eerste pleit de raad voor meer visie op wat leerlingen moeten leren. Scholen en beleidsmakers moeten ook de opbrengsten van brede vakken en vorming (waaronder cultuureducatie en skills) inzichtelijk maken, met meer dan alleen getalsmatige indicatoren. Daarnaast pleit de raad voor meer sturing door de overheid op hoofdlijnen en regie bij belangrijke bestuurlijke vraagstukken. Anderzijds moeten scholen juist meer ruimte krijgen bij de inhoud van het onderwijs. Dat vereist meer professionaliteit in het onderwijsveld. Tot slot pleit de raad voor meer waardering van niet-cognitieve capaciteiten. Daarmee doelt de raad op skills als creativiteit, probleemoplossend vermogen, samenwerking, culturele sensitiviteit, vakmanschap en ICT-geletterdheid.
Vanuit de optiek van goed cultuuronderwijs kun je deze aanbevelingen niet anders dan met instemming lezen. Verder doen ze me sterk denken aan wat ik afgelopen week op tv zag over het toch wederom inspirerende voorbeeld van het onderwijs in Finland. Morgan Spurlock liet in een aflevering van de documentaireserie Inside Man zien hoe men daar onderwijs van hoge kwaliteit realiseert. Er wordt veel geïnvesteerd in de opleiding en kwaliteit van leraren, er worden duidelijke kaders gesteld, maar daarbinnen hebben scholen en leraren veel ruimte (lees: veel verantwoordelijkheid en vertrouwen, met weinig toetsing) om vanuit hun professionaliteit invulling te geven aan goed, breed vormend onderwijs.
Meer aandacht dus voor bredere vorming! De steun van de Onderwijsraad is een goed begin. Hoe kunnen we mét het onderwijs daadwerkelijk deze omslag realiseren? Praat mee in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit op LinkedIn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten