donderdag 26 juni 2014

Excellente scholen hebben goed cultuuronderwijs, en dat is geen toeval


Het mag richting einde schooljaar wel eens luid en duidelijk gezegd: Nederland kent een aantal excellente basisscholen, ook in de kunstvakken. Om in aanmerking te komen voor het predicaat kunnen scholen zich elk voorjaar aanmelden bij www.excellentescholen.nl. Een jury beoordeelt vervolgens de leerprestaties van de school, maar kijkt ook hoe de school inspeelt op specifieke eigenschappen van de leerlingen. Ze let op de kwaliteit van het team en op het schoolklimaat. Het gaat om excellentie in de breedte. Dus niet enkel scholen met de hoogste doorstroom naar het vwo, wat eens te meer aangeeft dat ‘meetbaarheid’ slechts een gedeelte van succes kan aantonen. Bij scholen die uitblinken gaat het om de context waarin ze werken.

Tijdens de landelijke conferentie over cultuureducatie, vorige week in Den Haag, konden we kennismaken met de directeuren van twee van zulke excellente scholen: Aart Molendijk van de Wegwijzer uit Wijk bij Duurstede en Ellen Hal van de Haagse Liduina basisschool. Het publiek hing al snel aan hun lippen. Wát een bevlogenheid en wát een brede kijk op de ontwikkeling van hun kinderen. Eens te meer werd duidelijk dat het een schijntegenstelling is: taal en rekenen tegenover de kunst. Wie aan drama doet, speelt op hoog niveau met taal. En de verbinding tussen muziek en de wereld van getallen is even snel gemaakt. Wie kijkt bij het overzicht van excellente scholen vindt meer voorbeelden van basisscholen die werk maken van cultuur: De Grebbe uit Bergen op Zoom of De Fontein uit Westerhaar.

Het zou interessant zijn de relatie tussen excellentie van de school en het cultuuronderwijs verder te onderzoeken. Waar zit ‘m de kwaliteit dan in? Zijn het de vakleerkrachten zoals De Wegwijzer die inzet, over de volle breedte van de kunsten? Is het de samenwerking met het culturele veld (de schooldirecteur roemde ook de samenwerking met Kunst Centraal)? Wat betekenen de portfolio’s die in opkomst zijn voor de beoordeling van kinderen? Hoe is het verband met de overige vakken vormgegeven?

Ik vermoed dat het allemaal relevante factoren zijn, zoals ook onderwijskundig leiderschap en de betrokkenheid van het hele team meespelen. Een ding weet ik zeker. Het verband tussen de excellentie en de kunstvakken berust niet op toeval. Dat is een kwestie van bewust beleid.

Deelt u mijn overtuiging? Of juist helemaal niet? Laten we dit gesprek voortzetten in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit op LinkedIn.

Jan Jaap Knol
directeur Fonds voor Cultuurparticipatie

woensdag 18 juni 2014

Dé 21st century skill?

Hoe kunnen we ervoor zorgen dat het Nederlandse curriculum voldoet aan eigentijdse eisen? Eigenlijk altijd een actuele vraag, omdat onderwijs een belangrijk aandeel heeft in de toekomst van onze kinderen. Maar nu net wat actueler omdat de Onderwijsraad in haar advies Een eigentijds curriculum constateert dat het curriculum niet systematisch genoeg vernieuwd wordt. Noodzakelijke (vak)vernieuwingen vinden vaak niet, te laat of te geïsoleerd plaats.

De raad benadrukt het toenemende belang van de 21st century skills. In het advies worden drie clusters van deze skills onderscheiden: (denk)vaardigheden zoals ict-geletterdheid, probleemoplossend vermogen, kritisch denken, creativiteit. Sociale competenties zoals samenwerking, communicatie, sociale vaardigheden en culturele sensitiviteit. En metacognitie, kennis van het eigen cognitief functioneren en de vaardigheid om het leren te sturen.

Natuurlijk zijn al deze skills nuttig. Maar ook nogal oppervlakkig en voor de hand liggend. Ze mogen dan niet expliciet in de kerndoelen of het schoolleerplan zijn opgenomen, iedere leraar zorgt er toch voor dat zijn of haar leerlingen dit soort competenties opdoen? De leraar is uiteindelijk degene die vorm geeft aan onderwijs.

Op ons leergebied gebeurt er juist veel aan vernieuwing van curricula. Overal in het land worden leerlijnen voor cultuuronderwijs of voor afzonderlijke disciplines ontwikkeld die aansluiten bij de lokale context. En landelijk zijn er twee leerplankaders ontwikkeld. Het leerplankader Cultuur in de Spiegel en het leerplankader kunstzinnige oriëntatie van SLO.

SLO biedt méér dan alleen dat kader, namelijk een online cursus Curriculumontwerp. Je leert er onderwijs ontwikkelen; vanuit een les een lessenreeks opbouwen, passend in een leerlijn en binnen de visie van je school. Dit lijkt mij dé noodzakelijke skill om eigentijds cultuuronderwijs concreet inhoud te geven in de praktijk.

Neem het rijtje skills niet klakkeloos over maar zie het als een aanleiding om te vernieuwen. Om zelf kritisch na te denken - weer zo'n skill - over de vraag wat je leerlingen wilt bijbrengen met cultuuronderwijs, met welke strategieën je dat doet, en hoe je aanhaakt bij de intrinsieke motivatie van kinderen om te leren.

Is het kunnen ontwerpen van lessen, lessenseries, leerlijnen en curricula niet de belangrijkste skill voor de hedendaagse leerkracht? En zijn er instellingen die vanuit hún expertise leraren hierbij begeleiden in het kader van Cultuureducatie met Kwaliteit? Zie ik u op LinkedIn?

Vera Meewis
Medewerker onderzoek LKCA

woensdag 11 juni 2014

Nieuwe bibliotheekwet trendsettend voor cultuurparticipatie?


Een bibliotheek is voor mij nog niet direct een centrum voor kunst en cultuur. Kernfuncties zijn in mijn optiek 'lezen, leren en informeren'. Natuurlijk hoort daar leesbevordering bij, en een programma als de bibliotheek op school waarin gewerkt wordt aan de school als ideale lees- en mediaomgeving. Uit het wetsvoorstel waarover de Tweede Kamer stemde, blijkt de bibliotheek echter de publieke toegangspoort tot informatie, educatie en cultuur. Het laten kennismaken met kunst en cultuur is in deze wet als kernfunctie toegevoegd, ingegeven door reacties van de Raad voor Cultuur, de bibliotheekbranche en betrokken burgers in internetconsultaties.

De bibliotheek is dus veel meer dan alleen uitleenpunt van boeken, zegt Bussemaker, en elke bibliotheekorganisatie moet alle functies vervullen, inclusief die van educatie en cultuur.

Zo logisch is dat voor de bibliotheken nog niet. Tijdens de netwerkbijeenkomst van ProBiblio onlangs over het programma Cultuureducatie met kwaliteit, discussieerden de deelnemers over de vraag of cultuureducatie wel tot de kerntaken van 'de' bibliotheek behoort. Een aantal werkt al samen met kunstencentra, musea en scholen aan projecten, andere (nog) niet. Een van de conclusies was dat bibliotheken een belangrijke rol in het lokale netwerk kunnen spelen vanuit hun ruime ervaring met het basisonderwijs. Als bruggenbouwer zorgen ze dan voor een intensievere samenwerking van scholen met andere culturele instellingen. Bovendien kunnen ze informatie en educatief materiaal ontsluiten en voor scholen en instellingen toegankelijk maken. Als bibliotheken een grotere rol krijgen voor educatie en cultuur, dan is verdergaande professionalisering van hun personeel is een belangrijke voorwaarde.

Vanuit hun wettelijke taken lijkt het stelsel van bibliotheken in het kerende tij van kunst en cultuur nu zo langzamerhand het enige heldere baken. De kracht van het stelsel zit vooral in het sterke netwerk dat de bibliotheken met elkaar vormen. Of zoals minister Bussemaker het op 3 juni in de Kamer zei: 'Op grond van het wetsvoorstel komt er één samenwerkend netwerk, in plaats van 162 stand-alone-organisaties. Dat is beter voor de gebruiker en ook goedkoper voor iedereen.'

Dinsdag nam de Tweede Kamer de bibliotheekwet aan. Was een vergelijkbare wet ook niet zinvol geweest voor het lokale stelsel van voorzieningen voor actieve cultuurparticipatie, zoals muziekscholen, centra voor de kunsten en verenigingen? Het had in een moeite geregeld kunnen worden. Helaas vond de Raad voor Cultuur een specifiek wettelijk kader voor het stelsel van actieve cultuurparticipatie, zoals Vlaanderen dat kent, niet nodig. Voor het stelsel van openbare bibliotheken is het nu, mede dankzij die Raad vanzelfsprekend.

De minister dient de Tweede Kamer een wet voor te leggen voor een voor iedereen toegankelijke openbare lokale voorziening voor actieve cultuurparticipatie. De minister, de provinciebesturen en de gemeentebesturen zijn vanuit het kwaliteits- en toegankelijkheidsbeginsel gezamenlijk verantwoordelijk voor een stelsel van openbare cultuurparticipatievoorzieningen, zoals dat op 10 juni voor bibliotheken in wet is vastgelegd. Laten we verder praten in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit op Linkedin.

Piet Hagenaars,
Senior Onderzoek LKCA






woensdag 4 juni 2014

Cultuur in het hart van het onderwijs!?

'Schrap die extraatjes op het gebied van cultuur en sport maar, dat kan ook in de vrije tijd', dat was de teneur tijdens een brainstormavond van de medezeggenschapsraad (ouders en leerkrachten) onlangs op de basisschool van mijn kinderen. Ouders werd gevraagd mee te denken over manieren om het tekort op de balans van de school terug te dringen. Het publiek bestond voor het overgrote deel uit hoogopgeleide ouders die het beste voor hun kinderen willen. En het beste, dat is in de ogen van de meeste ouders, onderwijs dat kinderen van jongs af aan klaarstoomt voor een glanzende carrière. Hoewel ik mijn kinderen ook goede perspectieven op goedbetaalde banen toewens, was ik geschokt door het gemak waarmee alles wat daar - ogenschijnlijk - niet aan bijdraagt onmiddellijk van tafel werd geveegd. Economisch nut als hoogste waarde: Erst kommt das Fressen, dann kommt die Moral.

Vaardigheden opdoen, leren schrijven, rekenen en presenteren, en doorlopend de voortgang en prestaties toetsen en opkrikken, dat is grotendeels ook de lijn van het huidige onderwijsbeleid (de O van OCW). Tegelijkertijd wordt er vanuit het cultuurbeleid (de C van OCW) grootscheeps geïnvesteerd in de kwaliteit van het cultuuronderwijs. Niet toevallig wordt ook dit beleid vaak gelegitimeerd vanuit economische motieven: kunstzinnige vakken zouden bijdragen aan de ontwikkeling van creatieve vaardigheden en die zouden weer onmisbaar zijn in de hedendaagse economie. Er wordt wel gewezen op het belang van culturele vorming, maar dat blijft, als het geen economisch nut heeft, bijzaak.

Cultuuronderwijs hoeft zich niet tevreden te stellen met een bijrol als leuke franje, of met een bijdrage aan het verwerven van vaardigheden voor de 21se eeuwse creatieve economie. Sterker nog, cultuuronderwijs kan een hoofdrol opeisen, want het is van belang voor de kwaliteit van het leven en de samenleving. Bij alle economisering van het onderwijs signaleer ik ook een sterker wordende onderstroom die pleit voor algemene vorming. Lees het boek Volgers & Vormers (2013) waarin Trouw- journalist Tobias Reijngoud spraakmakende opinieleiders (als Ad Verbrugge, Micha de Winter, Leo Prick en Aleid Truijens) aan het woord laat over de toekomst van het onderwijs. Lees recente pleidooien in De Groene Amsterdammer van eind april 2014 over het vervlogen Bildungsideaal en meer algemene vorming. En lees de column in de Correspondent (eind april 2014) van onderwijscorrespondent en leraar Johannes Visser 'Het Nederlandse onderwijs zou zich minder op de arbeidsmarkt moeten richten'. En er zijn zelfs economisch gemotiveerde pleidooien (VN, 2012) voor meer Bildung in het onderwijs.

De cultuurfilosoof Rob Riemen (oprichter-directeur van het Nexus Instituut) vindt goede culturele vorming essentieel, omdat het om niets meer of minder gaat dan 'beschaving'. Dat ziet hij als het noodzakelijke vernislaagje dat het hebzuchtige en gewelddadige in de mens in bedwang houdt. Als je deze beschaving niet voedt en onderhoudt, slijt dit laagje weg en rest ons niets anders dan het najagen van driften. Riemen ziet de financieel-economische crisis en de opkomst van het rechtsradicale populisme als gevolgen van een 'beschavingscrisis'. Onderwijs en opvoeding zijn de belangrijkste remedie hiervoor. Het onderwijs zou zich primair moeten richten op vorming, en het hart van het onderwijs zou moeten bestaan uit de kunsten en humaniora (taal, literatuur, filosofie en geschiedenis). Cultuur in het hart van het onderwijs dus, waar heb ik dat toch eerder gehoord?

Goed cultuuronderwijs vormt esthetiek, empathisch vermogen en kritisch denken en is daarom het hart van elk goed onderwijs. Vindt u ook dat cultuur een hoofdrol in het onderwijs mag opeisen? Ik ga graag met u in gesprek in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit op LinkedIn.

Michiel de Wit,
Communicatieadviseur LKCA

Deze blog verscheen ook op het online onderwijsplatform hetkind.org.

dinsdag 27 mei 2014

Het FCP denkt met het onderwijs mee

Op welke manier kan het programma Cultuureducatie met Kwaliteit goed worden uitgevoerd? Wat hebben de scholen nodig om hier invulling aan te geven? Op die vragen proberen verschillende auteurs in de eerste drie hoofdstukken van het onlangs verschenen Jaarboek Actieve Cultuurparticipatie 2013 antwoord te geven. Daarin constateren de auteurs enkele behoeften en randvoorwaarden vanuit de scholen die een eerste inzicht geven in de ontwikkelingen op scholen en van de perceptie van het onderwijs over cultuuronderwijs. Een inzicht dat wellicht nog verder systematisch uitgebouwd kan worden, maar hoe? Laat ik beginnen met de constateringen uit het eerste artikel: Cultuureducatie in de weerbarstige praktijk van het basisonderwijs (p.14-28) en hoe deze zich verhouden tot de recente ontwikkelingen binnen het programma Cultuureducatie met Kwaliteit.

Schoolbesturen pleiten voor criteria vanuit de overheid om de opbrengsten van cultuuronderwijs te omschrijven.
De overheid is niet van plan met dwingende criteria te komen. Wel is OCW in overleg met de Inspectie, die in de loop van 2015 zal komen met een aantal richtlijnen aan de hand waarvan kan worden vastgesteld in hoeverre een school voldoet aan de kerndoelen kunstzinnige oriëntatie. Welke status deze richtlijnen zullen krijgen is nog niet bekend, maar allicht bieden ze schoolbesturen een houvast bij het ontwikkelen van hun schoolplan.

Schoolleiders en leerkrachten geven aan behoefte te hebben aan een goed beschreven doorgaande leerlijn en een voorbeeldplan voor cultuuronderwijs ten behoeve van de samenhang tussen de aangekochte lesmethode en andere cultuureducatieve activiteiten.
In opdracht van OCW heeft de Stichting Leerplan Ontwikkeling een leerplankader kunstzinnige oriëntatie ontwikkeld dat in het najaar van 2014 wordt verspreid. Dit kader kan dienen als startpunt om te komen tot een doorlopende leerlijn en bijbehorende lesplannen.

Het ontbreekt leerkrachten veelal aan vakinhoudelijke deskundigheid en deskundigen van buitenaf aan kennis over lesprogramma’s van scholen pedagogisch-didactische kennis.
Binnen de matchingsregeling is veel aandacht voor de deskundigheid van de mensen die in de klas staan. Maar dat kan beter. Het Fonds voor Cultuurparticipatie publiceerde daarom onlangs een tweede Tijdelijke Regeling Flankerende projecten Cultuureducatie met Kwaliteit (deadline: 1 juli 2014). Vanuit deze regeling kunnen twaalf projecten voor de deskundigheidsbevordering van leerkrachten (vakinhoudelijke deskundigheid, deskundigheid met betrekking tot het volgen en beoordelen van de ontwikkeling van de leerlingen of een combinatie daartussen) worden ondersteund. En zes projecten ten behoeve van de pedagogisch-didactische deskundigheid van educatief medewerkers.

Doordat de gesprekken tussen de scholen en instellingen vooral over organisatorische aspecten en niet over de inhoud gaan, wordt niet duidelijk waar doelen uiteen lopen.
Uit de ronde voortgangsgesprekken die medewerkers van het Fonds dit voorjaar met de deelnemers aan de matchingsregeling voerden, komt naar voren dat er sprake is van een verandering in mentaliteit bij zowel de culturele instellingen als de scholen. Er komt steeds meer ruimte voor de dialoog over wat allebei bij de leerling teweeg willen brengen en wanneer zij een activiteit geslaagd noemen. Hulpmiddel hierbij is het analyse-instrument dat Fianne Konings in opdracht van het Fonds ontwikkelde.

Toch blijft het een lastig en tijdrovend onderdeel. Daarom organiseert het Fonds samen met CultuurSchakel op 19 juni aanstaande onder de noemer Vraag het de juf: het onderwijs aan het woord over cultuuronderwijs een conferentie waarin de behoefte van het onderwijs met betrekking tot het invulling geven aan cultuuronderwijs centraal staat.

De ontwikkelingen op scholen en percepties over de kwaliteit van cultuureducatie moeten systematisch inzichtelijk gemaakt worden.
Maar hoe? De auteurs van het Jaarboek doen een suggestie: er zou in overleg met scholen een kader voor zelfevaluatie ontwikkeld kunnen worden, met verschillende domeinen en indicatoren (zoals de betrokkenheid van ouders en schoolbesturen, de omstandigheden waarbinnen een school werkt, de inrichting van het onderwijsproces, enz.). Maar de auteurs doen een oproep voor meer ideeën. Die oproep herhaal ik hierbij. Het FCP en het LKCA spelen vervolgens graag een rol bij de uitvoering hiervan.

Hoe zou u de ontwikkelingen op scholen en percepties over de kwaliteit van cultuureducatie systematisch inzichtelijk gemaakt willen hebben? Wat moeten we hiervoor volgens u doen: welke acties zijn nodig en welke partijen spelen hierbij een rol? Denkt u mee in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit op LinkedIn?

Tynke Hiemstra
Programmacoördinator Cultuureducatie met Kwaliteit

woensdag 21 mei 2014

Bevlogenheid, ervaring én communicatie


Na de citotoets en de meivakanties breekt een van de meest drukke periodes aan voor het basisonderwijs. Schoolreisjes naar dierentuin of museum, voorbereidingen voor de afscheidsmusical van groep 8, rapporten maken voeren de boventoon. Tegelijkertijd zijn de culturele instellingen al weer druk doende met het cultuureducatieve aanbod voor het komende schooljaar.

Zo ook de commissie Kunsteducatie Hengelo die verantwoordelijk is voor het aanbod voor 7.400 leerlingen. Begin april kwam de voltallige commissie bijeen, en ik mocht daarbij als toehoorder aanwezig zijn. Hengelo is namelijk een van de negen lokale en provinciale programma's die het LKCA vier jaar lang volgt in het kader van de regeling Cultuureducatie met Kwaliteit. Voor mij een bijzonder kijkje in de keuken. Hoe functioneert zo'n commissie en hoe geeft zij vorm aan cultuurontmoetingen voor kinderen?

Aan tafel zaten vertegenwoordigers van de Hengelose gemeente, basisscholen en de culturele instellingen: CREA centrum voor kunsteducatie, de bibliotheek, het Rabotheater, Techniekmuseum HEIM, de muziekschool en het Historisch Museum. De commissie wordt gecompleteerd door een externe adviseur die werkzaam is bij de plaatselijke pabo en medeverantwoordelijk is voor de inhoudelijke onderbouwing van de programma's. Onderwerpen van gesprek waren zoals gezegd het Kunst op School programma voor het komende schooljaar, maar ook de wijkprojecten die een belangrijk onderdeel zijn van de Hengelose aanpak van Cultuureducatie met Kwaliteit.

Beide programma's zijn niet nieuw (Kunst op School bestaat al meer dan 10 jaar), maar het enthousiasme van de commissieleden is er niet minder om. Ze geven elkaar tips over mogelijk interessante voorstellingen, bouwen samenwerkingsverbanden uit, delen ervaringen, successen en knelpunten. Leden bezoeken elkaars activiteiten en geven opbouwende kritiek daarover.

Hoewel het niet aan mij is de effectiviteit van het Hengelose programma te beoordelen, denk ik dat de werkwijze van deze commissie een solide basis biedt voor beide programma's. Door deelname van de scholen én culturele instellingen, de betrokkenheid en jarenlange ervaring van de commissie. Maar vooral door de beleidsmedewerker cultuur, Klaske Buis en Emiel Bennink van CREA, die zich al meer dan 15 jaar inzetten voor cultuureducatie in Hengelo.

In de groep Cultuureducatie met Kwaliteit op LinkedIn praat ik graag met u verder over hoe een goede overlegstructuur een mooie basis lijkt om draagvlak te creëren bij alle betrokken partijen. Ik ben nieuwsgierig hoe dat bij u in de praktijk is. Hebt u een dergelijke overlegstructuur en merkt u inderdaad dat het de lijnen tussen de verschillende betrokkenen korter maakt?

Marie-José Kommers
Projectleider cultuureducatie

woensdag 14 mei 2014

Wie bewaart wat? En vooral ook: waarom?

Het docententeam kijkt aandachtig naar een paar voorwerpen op tafel. Wat zijn het voor dingen en waar komen ze vandaan, vragen zij zich af. Onbewust zijn ze bezig met de eerste fase van de zogeheten geografische vierslag. Na waarnemen zullen – als het goed is - nog herkennen, verklaren en waarderen volgen. De voorwerpen hebben zo op het eerste oog geen overeenkomsten. Toch is er een verband. Aan alle teamleden is namelijk gevraagd iets mee te nemen wat absoluut niet weggegooid mag worden. Geleidelijk zal blijken waarom gekozen is voor juist díe ansichtkaart, of dát sieraad.

Erfgoed Brabant verzorgt dergelijke workshops voor schoolteams. Samen met Kunstbalie is deze erfgoedinstelling verantwoordelijk voor realisering van Cultuureducatie met Kwaliteit in de provincie Brabant, met uitzondering van de grote steden. Gezamenlijk begeleiden beide instellingen 88 scholen die ervoor hebben gekozen een kwaliteitsslag te maken op het gebied van cultuureducatie. Daartoe is onder meer De Cultuur Loper ontwikkeld. Vijf scholen kozen expliciet voor erfgoedonderwijs en kijken nu samen met de coaches van Erfgoed Brabant hoe dat in de komende jaren kan worden vormgegeven.

Tijdens het bestuderen van de voorwerpen door de docenten komen als vanzelf belangrijke aspecten aan de orde die kenmerkend zijn voor erfgoedonderwijs. Het gaat om sporen uit het verleden die nu belangrijk genoeg gevonden worden om te bewaren. Die sporen kunnen zichtbaar zijn - materieel - (vaak vertegenwoordigen zij een schoonheidswaarde, maar dat hoeft natuurlijk niet) of onzichtbaar oftewel immaterieel. Daarbij gaat het om verhalen, dialecten. Het docententeam merkt al doende dat via erfgoedlessen tal van schoolvakken aan de orde komen. Geschiedenis en aardrijkskunde liggen voor de hand. Maar je hebt taal nodig om de objecten goed te kunnen beschrijven en vervolgens uit te drukken wat ze voor jou betekenen, en ook de kunstvakken kunnen hierbij een belangrijke rol spelen.

Coach Dieuwertje de Nigtere is erg enthousiast over de mogelijkheden die Cultuureducatie met Kwaliteit biedt. 'Het is heel fijn dat we een paar jaar de tijd hebben. Zo kan iedere school eraan werken op de manier die er het beste bij past. Wanneer wij als coach voor het eerst bij een teambespreking komen, blijkt de ene keer dat de directie of icc'er het hele team al goed op de hoogte heeft gebracht. De andere keer weten de collega's nog van niks en moeten we uitleggen dat het niet moet worden gezien als 'iets wat er nog bij komt', maar als een kans om dingen die waarschijnlijk toch al gebeuren tot een samenhangend programma te brengen. Draagvlak kortom. Als je daarbij concrete voorbeelden geeft, wordt iedereen vaak al snel enthousiast. En wat ook goed is aan deze aanpak: het moet echt uit de scholen zelf voortkomen. Wij dringen niks op. Het is hún keuze. Hún programma'.

Ook vertelt zij, samen met Tera Uijtdewilligen, die Cultuureducatie met Kwaliteit vanuit Erfgoed Brabant coördineert, over de opbrengsten van het eerste jaar. Er verschijnt binnenkort een handleiding die beschikbaar is voor alle leerkrachten die met erfgoed aan de slag willen. Daarnaast is bijvoorbeeld basisschool De Torenschouw in Oosterhout zich weer heel bewust geworden van zijn eigen naam. Zij kijken uit op de toren, waar ze tot nu toe niks mee deden. Nu vormt de toren uitgangspunt voor diverse lessen. En de school die jaarlijks een oudhollandse spelletjesmiddag organiseerde wil daaraan volgend jaar meer inhoud koppelen. Leren en leuk kan namelijk heel goed samengaan. Toch?

Heeft u ook aansprekende voorbeelden van erfgoedonderwijs? Of heeft u juist wat inspiratie nodig van uw collega's? Ontmoet elkaar in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit op LinkedIn.

Melissa de Vreede,
Sr. projectleider Cultuureducatie