Posts tonen met het label vorming. Alle posts tonen
Posts tonen met het label vorming. Alle posts tonen

woensdag 4 juni 2014

Cultuur in het hart van het onderwijs!?

'Schrap die extraatjes op het gebied van cultuur en sport maar, dat kan ook in de vrije tijd', dat was de teneur tijdens een brainstormavond van de medezeggenschapsraad (ouders en leerkrachten) onlangs op de basisschool van mijn kinderen. Ouders werd gevraagd mee te denken over manieren om het tekort op de balans van de school terug te dringen. Het publiek bestond voor het overgrote deel uit hoogopgeleide ouders die het beste voor hun kinderen willen. En het beste, dat is in de ogen van de meeste ouders, onderwijs dat kinderen van jongs af aan klaarstoomt voor een glanzende carrière. Hoewel ik mijn kinderen ook goede perspectieven op goedbetaalde banen toewens, was ik geschokt door het gemak waarmee alles wat daar - ogenschijnlijk - niet aan bijdraagt onmiddellijk van tafel werd geveegd. Economisch nut als hoogste waarde: Erst kommt das Fressen, dann kommt die Moral.

Vaardigheden opdoen, leren schrijven, rekenen en presenteren, en doorlopend de voortgang en prestaties toetsen en opkrikken, dat is grotendeels ook de lijn van het huidige onderwijsbeleid (de O van OCW). Tegelijkertijd wordt er vanuit het cultuurbeleid (de C van OCW) grootscheeps geïnvesteerd in de kwaliteit van het cultuuronderwijs. Niet toevallig wordt ook dit beleid vaak gelegitimeerd vanuit economische motieven: kunstzinnige vakken zouden bijdragen aan de ontwikkeling van creatieve vaardigheden en die zouden weer onmisbaar zijn in de hedendaagse economie. Er wordt wel gewezen op het belang van culturele vorming, maar dat blijft, als het geen economisch nut heeft, bijzaak.

Cultuuronderwijs hoeft zich niet tevreden te stellen met een bijrol als leuke franje, of met een bijdrage aan het verwerven van vaardigheden voor de 21se eeuwse creatieve economie. Sterker nog, cultuuronderwijs kan een hoofdrol opeisen, want het is van belang voor de kwaliteit van het leven en de samenleving. Bij alle economisering van het onderwijs signaleer ik ook een sterker wordende onderstroom die pleit voor algemene vorming. Lees het boek Volgers & Vormers (2013) waarin Trouw- journalist Tobias Reijngoud spraakmakende opinieleiders (als Ad Verbrugge, Micha de Winter, Leo Prick en Aleid Truijens) aan het woord laat over de toekomst van het onderwijs. Lees recente pleidooien in De Groene Amsterdammer van eind april 2014 over het vervlogen Bildungsideaal en meer algemene vorming. En lees de column in de Correspondent (eind april 2014) van onderwijscorrespondent en leraar Johannes Visser 'Het Nederlandse onderwijs zou zich minder op de arbeidsmarkt moeten richten'. En er zijn zelfs economisch gemotiveerde pleidooien (VN, 2012) voor meer Bildung in het onderwijs.

De cultuurfilosoof Rob Riemen (oprichter-directeur van het Nexus Instituut) vindt goede culturele vorming essentieel, omdat het om niets meer of minder gaat dan 'beschaving'. Dat ziet hij als het noodzakelijke vernislaagje dat het hebzuchtige en gewelddadige in de mens in bedwang houdt. Als je deze beschaving niet voedt en onderhoudt, slijt dit laagje weg en rest ons niets anders dan het najagen van driften. Riemen ziet de financieel-economische crisis en de opkomst van het rechtsradicale populisme als gevolgen van een 'beschavingscrisis'. Onderwijs en opvoeding zijn de belangrijkste remedie hiervoor. Het onderwijs zou zich primair moeten richten op vorming, en het hart van het onderwijs zou moeten bestaan uit de kunsten en humaniora (taal, literatuur, filosofie en geschiedenis). Cultuur in het hart van het onderwijs dus, waar heb ik dat toch eerder gehoord?

Goed cultuuronderwijs vormt esthetiek, empathisch vermogen en kritisch denken en is daarom het hart van elk goed onderwijs. Vindt u ook dat cultuur een hoofdrol in het onderwijs mag opeisen? Ik ga graag met u in gesprek in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit op LinkedIn.

Michiel de Wit,
Communicatieadviseur LKCA

Deze blog verscheen ook op het online onderwijsplatform hetkind.org.

woensdag 9 april 2014

Betere cultuureducatie, betere burgerschapsvorming?


Wat kan culturele vorming bijdragen aan de maatschappelijke en persoonlijke ontwikkeling van leerlingen - en vice versa? Een interessante vraag, die centraal staat in het recente onderzoek Culturele vorming in het voortgezet onderwijs; het maken van verbindingen in culturele vorming en burgerschapsvorming van de pedagogen Wiel Veugelers (hoogleraar educatie) en Jaap Schuitema, beiden werkzaam op het Department of Child Development and Education van de UvA. Hun onderzoek naar de relatie van culturele vorming met andere vormingsgebieden - in het bijzonder burgerschapsvorming - richt zich weliswaar op het voortgezet onderwijs, maar hun conclusies en aanbevelingen zijn mogelijk ook te vertalen naar bijvoorbeeld de verbinding van de leergebieden kunstzinnige oriëntatie en oriëntatie op jezelf en de wereld in het basisonderwijs.

De onderzoekers pretenderen met dit onderzoek niets minder dan behulpzaam te zijn bij 'het verbeteren van culturele vorming'. Ze bepleiten meer 'verbindingen': verbindingen tussen expressie en beleving en met andere vakken, en tussen culturele vorming en burgerschapsvorming. De auteurs stellen dat burgerschapsvorming kan zorgen voor meer reflectie en dialoog in, en maatschappelijke inbedding van, culturele vorming. Culturele vorming kan op haar beurt zorgen voor meer expressie en beleving in burgerschapsvorming. Beide kunnen zo de culturele, persoonlijke en maatschappelijke ontwikkeling van leerlingen bevorderen.

Hoewel dit allemaal plausibel klinkt en ik hun pleidooi kan onderschrijven, leveren de auteurs helaas niet veel nieuw bewijsmateriaal voor deze stellingen aan. Het onderzoek is gebaseerd op panelgesprekken met docenten en coördinatoren culturele vorming van slechts twee VO-scholen, en brengt geen verrassende good practices aan het licht.

De visie van Veugelers en Schuitema op vorming is echter wel interessant. Ze zien het als een 'sociaal-constructivistisch' leerproces – wat wil zeggen dat er eerder sprake is van een dialoog met de lerende, dan van overdracht – dat bijdraagt aan de identiteitsontwikkeling. Vorming is meer gericht op het ontwikkelen van attitudes (leren oordelen te geven over wat waardevol, mooi en wenselijk is) dan op de ontwikkeling van kennis en vaardigheden.

Veugelers en Schuitema onderschrijven recente pleidooien van onder meer de Onderwijsraad en de Teldersstichting (VVD) voor sterkere algemene vorming en 'Bildung' in het onderwijs. Maar ze geven daarbij een humanistische en meer 'maatschappelijke' invulling aan dat begrip Bildung. Naast culturele tradities en zelfontplooiing is daarbij ook aandacht voor een humane, diverse en rechtvaardige samenleving van belang: een combinatie van culturele, persoonlijke en maatschappelijke vorming dus.

De insteek van deze onderzoekers doet me denken aan een aantal berichten en onderzoeken die recent voorbij kwamen, en de nodige discussie losmaakten. Van literatuur die het empathisch vermogen zou bevorderen tot Alain de Bottons Kunst als therapie en geschiedenis als inspiratie voor een goed leven van Roman Krznaric.

Zoals kunst en cultuur alles te maken hebben met het persoonlijk en maatschappelijk leven, zo heeft kunstzinnige en culturele vorming uiteraard te maken met de persoonlijke en maatschappelijke ontwikkeling van leerlingen.

Ik zie uit naar meer verhelderende en inspirerende good practices en onderzoeken op dit gebied! Hebt u deze? Laat ze dan achter in de groepen Cultuureducatie met Kwaliteit of Burgerschap en burgerschapsvorming op LinkedIn.

Michiel de Wit,
Communicatieadviseur LKCA

woensdag 5 maart 2014

Goed cultuuronderwijs smaakt naar meer


Wanneer je een schip wilt gaan bouwen, begin dan niet met hout verzamelen, planken zagen en taken verdelen, maar wek in de mensen het verlangen naar de eindeloze zee
Parafrase, toegeschreven aan Antoine de Saint-Exupéry

Begin februari was ik bij de Vlaamse Dag van de Cultuureducatie 2014 in Brussel. Net als bij eerdere bezoeken werd ik verrast door het enorme cultuurverschil met Nederland. Je ziet het terug in de omgangsvormen, het straatbeeld en de eetcultuur, maar ook in het karakter van deze conferentie.

Dergelijke bijeenkomsten zijn in Nederland vaak nogal ‘technisch’ en toepassingsgericht: hoe, voor wie, met wie en met het oog op welke competenties (creativiteit, talent ontwikkelen) zijn we educatief actief? Heel nuttig, nuchter en concreet kortom. ‘Typisch Hollands-calvinistisch’, denk ik dan, semi-Brabander en opgegroeid aan de zuidrand van Breda, op nog geen tien kilometer van de Belgische grens.

De Vlaamse Dagen van de Cultuureducatie ervaar ik bovenal als inspirerend, omdat vooral de inhoud van cultuureducatie centraal staat, dus cultuur. En daar draait het uiteindelijk toch ook allemaal om, dáár doen we het voor. Je proeft in Vlaanderen net wat meer bevlogenheid voor waar het bij kunsten en erfgoed zelf om gaat. Om brede vorming van verbeeldingskracht, uitdrukkingskracht, esthetiek, verschillende perspectieven, ontroering, en om wat waardevol is om behouden en overgedragen te worden.

Het verschil in benadering op Vlaamse en Nederlandse netwerkbijeenkomsten deed me denken aan bovenstaande ‘citaat’, eigenlijk een parafrase, van de Franse auteur Antoine de Saint-Exupéry. Waar we in Nederland vaak vooral gericht zijn op procedures en (‘scheepsbouw’)plannen, wekt men in Vlaanderen vooral het verlangen om de eindeloze ‘zee’ die cultuur heet te (gaan) bevaren.

Betrokkenen bij het programma Cultuureducatie met Kwaliteit zouden bij alle beoordelingsinstrumenten, leerlijnen en deskundigheidsbevordering de inhoudelijke culturele ‘inspiratie’ niet uit het oog moeten verliezen. Dat betekent ook cultureel zelfbewustzijn en -reflectie.

Cultuuronderwijs staat in een lange Europese culturele traditie van brede culturele vorming, die begon bij de Griekse paideia en Romeinse humanitas. Daar mag je trots en zuinig op zijn! Anderzijds is ook reflectie op de betekenis van de hedendaagse culturele context voor goed cultuuronderwijs onontbeerlijk.

Globalisering confronteert Europa met andere culturen en tradities, maar ook is er een tendens tot regionalisering. Zo zijn er meer paradoxen: massificatie versus individualisering, klassieke hoge cultuur versus moderne populaire cultuur en hedendaagse ‘topcultuur’ versus traditionele volkscultuur. En welke overeenkomsten en verschillen zien we tussen én binnen Europese culturen?

Indachtig Saint-Exupéry zouden bestuurders en educatoren - bij zichzelf én bij hun uiteindelijke afnemers – vooral het ‘verlangen’ naar kunst en cultuur moeten blijven voeden. Goede cultuureducatie vereist bij alle betrokkenen de inspirerende ‘beleving’ van artistieke en culturele uitingen – door doen, waarnemen en reflecteren. The proof is in the pudding: goed cultuuronderwijs smaakt naar meer.

Voor goed cultuuronderwijs zijn beoordelingsinstrumenten, leerlijnen en regelingen belangrijke hulpmiddelen, maar betrokkenen bij Cultuureducatie met Kwaliteit moeten ook de culturele inhoud en inspiratie niet vergeten. Voor zichzelf en hun partners in dit programma, én voor de einddoelgroep: de leerlingen. Vindt u ook dat goed cultuuronderwijs begint bij inspirerende kunst en cultuur – en het proeven daarvan? Ik lees uw ervaringen graag in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit op LinkedIn.

Michiel de Wit,
Communicatieadviseur LKCA


---

Bijschrift afbeelding: De school van Athene - fresco van Rafaël (1509/1510)

woensdag 15 januari 2014

Bildung of kunstzinnige oriëntatie – dat is de vraag


Hoewel ik op de basisschool een redelijk leergierig, speels en fantasievol kind was, had ik een bloedhekel aan ’bijvakken’ als handvaardigheid en tekenen. Fantasieloos punniken bij juffrouw Stuifmeel van ‘handenarbeid’: een lullig draadje was het resultaat. Figuurzagen leidde tot gesprongen zaagjes en lelijke gekartelde figuurtjes. En dan tekenen bij meneer Van Kempen op het vwo: met een herhaald ‘je moet kijken!’ dacht hij mij te helpen bij natekenen. Ik keek wel, maar kreeg wat ik zag niet op papier.

Kortom, het ontbrak mij aan de vereiste handvaardigheid en het geduld. Ik vond het maar een hoop gefröbel. Wél geïnteresseerd was ik in vakken die naar mijn gevoel over het échte leven gingen: verhalen over mensen en de wereld bij geschiedenis, aardrijkskunde en godsdienst (vrijzinnig katholiek in de jaren ’70). Later op de middelbare school ervoer ik dat juist ook muziek, literatuur, theater, film en beeldende kunst verwijzen naar het leven, naar mensen en de wereld. En zo ontdekte ik als het ware wat werkelijk waardevol is: het goede, het ware en het schone.

Dat zeg ik weliswaar met enige ironie, maar toch. Onderwijs in kunst en cultuur gaat ook over verheven en wezenlijke zaken, die je als mens vormen. Dát aspect mis ik weleens als het over cultuuronderwijs met kwaliteit gaat. Het programma Cultuureducatie met Kwaliteit beperkt zich in de praktijk tot het leergebied Kunstzinnige Oriëntatie. Dit is natuurlijk een manier om de wat lastig te hanteren term cultuureducatie concreet te maken. Kunstzinnige Oriëntatie is immers ‘gewoon’ een van de leergebieden in de Wet op het Primair Onderwijs. De kerndoelen van dit leergebied (54, 55 en 56) gaan over het leren gebruiken van beelden, muziek, taal, spel en beweging; reflectie op eigen en andermans kunstzinnige werk en ‘aspecten van cultureel erfgoed’. Dit laatste lijkt ook vooral een kunstzinnige invulling te krijgen.

Als je cultuureducatie op deze manier verengt, dreigt het oorspronkelijke idee van cultuureducatie als vakoverstijgend concept verloren te gaan. Cultuureducatie staat voor onderwijs, opvoeding en vorming op het gebied waar kunst-, erfgoed- en mediaeducatie elkaar raken. Sterker nog: alle vak- en vormingsgebieden leveren een bijdrage aan cultuureducatie en vice versa (zie het Handboek Cultuureducatie in de Pabo, de Cultuurmonitor Primair Onderwijs en de aanzet tot een Kennisbasis Cultuuronderwijs).

Voor Cultuureducatie met Kwaliteit is meer nodig dan een betere invulling van het leergebied Kunstzinnige Oriëntatie. De valkuil om te vervallen in vrijblijvend gefröbel is levensgroot. Die vrijblijvendheid klinkt overigens al door in de term 'oriëntatie' (rekenen noem je ook geen getalsmatige oriëntatie).

Pas als Bildung, vorming, verheffing - hoe je het ook noemt en invult – een vanzelfsprekende pijler van het onderwijs is, kun je spreken van goede cultuureducatie. Eigenlijk is men het daar van links (minister Bussemaker onlangs in Kunstzone) tot rechts (het wetenschappelijk bureau van de VVD in het rapport Onderwijs de derde dimensie) ook wel over eens. En ook in de zogeheten Preambule (inleiding) op de Kerndoelen Primair Onderwijs is de brede vorming van kinderen de centrale doelstelling en beperkt de aandacht voor cultuur zich niet tot het kunstzinnige domein. Natuurlijk zijn taal en rekenen, en andere kennis en vaardigheden die kinderen toerusten voor de arbeidsmarkt, belangrijk. Maar onderwijs is uiteindelijk ook gericht op de brede vorming en ontwikkeling van alle individuen tot volwaardige leden van de samenleving.

Vindt u ook dat cultuureducatie met kwaliteit gaat over brede vorming, en dat het zich niet moet beperken tot de kunstzinnige vakken, en al helemaal niet tot vrijblijvende ‘oriëntatie’ daarop, en gefröbel in de marge? Discussieer mee in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit en het netwerk Cultuureducatie op LinkedIn.

Michiel de Wit,
Communicatieadviseur LKCA


---

Bijschrift foto: Wilhelm von Humboldt, grondlegger van het concept Bildung

woensdag 11 december 2013

Goed onderwijs - kun je dat meten?

Real learning is about doing it in a context and for a purpose
[Alfie Kohn]

(…) the humanities and the arts (…) make a world that is worth living in, people who are able to see other human beings as full people, with thoughts and feelings of their own that deserve respect and empathy
[Martha Nussbaum - Not for profit]

---

Om de kwaliteit van cultuureducatie te kunnen bepalen moet je op z'n minst een idee hebben van wat goed onderwijs eigenlijk is. Alleen verschillen de ideeën daarover nogal, of deze worden niet expliciet benoemd. Iemand die zich intensief met dit vraagstuk bezighoudt, is de pedagoog en hoogleraar Gert Biesta. Onlangs was ik (backstage, in de regiekamer) getuige van zijn keynotespeech op de Onderzoeksconferentie Cultuureducatie en Cultuurparticipatie. Na afloop nam ik het interview op dat Pascal Gielen met hem had.

Biesta signaleert in zijn lezenswaardige boek Goed onderwijs en de cultuur van het meten dat men de kwaliteit van onderwijs tegenwoordig vooral vaststelt aan de hand van hoe onderwijs gegeven wordt. Technische en organisatorische vragen over de efficiëntie en effectiviteit van leerprocessen staan centraal en worden met zogenaamd ‘waardevrije’ wetenschappelijke methoden gemeten. Cito-scores op het gebied van taal en rekenen bepalen de beoordeling. Wat het onderwijs aan- en overdraagt aan volgende generaties en waarom speelt een ondergeschikte rol. Het doel van die processen –waar dat onderwijs goed voor is - komt nauwelijks meer aan bod.

Maar wie weet is er verandering op komst, want Biesta heeft over belangstelling niet te klagen. In het weekblad Vrij Nederland werd hij vorige week geportretteerd als een van de zeven beste onderwijsvernieuwers in ons taalgebied. Het vakblad voor onderwijs en onderzoek Didactief had in het novembernummer nog een interview met hem. En ook op het symposium Opvoeden voor de toekomst (over 100 jaar pedagogiek) was hij keynotespreker.

Biesta ziet drie hoofdtaken voor het onderwijs: kwalificatie (kennis en vaardigheden opdoen), socialisatie (inwijding in tradities, cultuur, manieren van denken en handelen – kortom: culturele, maatschappelijke en burgerschapsvorming) en 'subjectwording' (de persoonsvorming van elk uniek individu). Onderwijs in elk vakgebied heeft volgens hem altijd effect in alle drie die domeinen, dus leerkrachten zouden voor elk vak per domein moeten bepalen wat ze daarin willen bereiken.

Wat is er volgens Biesta nodig voor goed onderwijs? Simpelweg de kunst- en cultuurvakken toevoegen aan het huidige curriculum - dat focust op taal- en rekenvaardigheden - is volgens hem niet genoeg. Al zijn meer aandacht en gewicht voor brede vorming op het gebied van kunst, cultuur, erfgoed, burgerschap en filosofie wel onontbeerlijk voor beter onderwijs. Hij wijst er daarbij op dat onderwijs en opvoeding veel te maken hebben met ethiek en democratie: de verhouding van elk uniek individu tot zichzelf, anderen en de wereld.

Cruciaal - ook voor de vraag wat goed kunst- en cultuuronderwijs is - is dus de vraag wat we eigenlijk met ons onderwijs willen bereiken, waar het goed voor moet zijn. Biesta is kritisch over de huidige focus op toetsbare kennis en vaardigheden, maar geeft geen pasklare antwoorden. Hij wil met zijn inzichten vooral een vruchtbare discussie over goed onderwijs mogelijk maken.

Hoog tijd dus voor een discussie in groep Cultuureducatie met Kwaliteit en het Netwerk Cultuureducatie op LinkedIn over de vraag: Wat is goed onderwijs? Waar gaat het in het onderwijs om, waar is het op gericht? Is de drieslag tussen kwalificatie, sociaal-culturele en persoonlijke vorming een bruikbaar uitgangspunt? Of heeft u een heel andere visie?

Michiel de Wit,
Communicatieadviseur LKCA

woensdag 6 november 2013

Naar een brede kijk op onderwijskwaliteit



Het Nederlandse onderwijs is verschraald door de eenzijdige aandacht voor taal en rekenen, en doordat meetbare doelen de maatstaf zijn geworden. Er is een smalle kijk ontstaan op onderwijskwaliteit, met te weinig aandacht voor het bredere vakkenaanbod en algemene vorming. Dat stelt de Onderwijsraad in het deze week uitgebrachte advies Een smalle kijk op onderwijskwaliteit. De stand van educatief Nederland 2013. Elke vier jaar maakt de raad met een rapport de stand van educatief Nederland op.

Zoals Onderwijsraad-voorzitter Geert ten Dam het verwoordde in NRC Handelsblad (Opinie & Debat, 2 november): 'Zeker, de prestaties in de vakken Nederlands en rekenen/wiskunde moesten omhoog. Maar de nieuwe generatie moet over meer bagage beschikken.' Ze noemt onder meer cultuureducatie, geschiedenis, filosofie en allerlei 21st century skills 'onontbeerlijk' voor leerlingen om hun weg in de samenleving te kunnen vinden.

Een verademing dat dit nu uit 'onverdachte' hoek zo duidelijk gesteld wordt. In mijn eerdere bijdrage aan het blogcollectief wees ik er al op dat goed cultuuronderwijs nog te zeer uitsluitend een speerpunt van cultuurbeleid en –sector is, en meer steun en prioriteit vanuit onderwijsbeleid en –sector verdient. Dit advies van juist de Onderwijsraad komt dus als geroepen! Als het programma Cultuureducatie met Kwaliteit íets zou moeten bewerkstelligen, dan is het toch wel dat de brede vormende taak van het onderwijs structureel even veel aandacht en gewicht krijgt als taal en rekenen. Commitment vanuit het onderwijs zélf is daarbij onontbeerlijk. De steun van de Onderwijsraad is een goed begin!

Wat adviseert de Onderwijsraad nu? Ten eerste pleit de raad voor meer visie op wat leerlingen moeten leren. Scholen en beleidsmakers moeten ook de opbrengsten van brede vakken en vorming (waaronder cultuureducatie en skills) inzichtelijk maken, met meer dan alleen getalsmatige indicatoren. Daarnaast pleit de raad voor meer sturing door de overheid op hoofdlijnen en regie bij belangrijke bestuurlijke vraagstukken. Anderzijds moeten scholen juist meer ruimte krijgen bij de inhoud van het onderwijs. Dat vereist meer professionaliteit in het onderwijsveld. Tot slot pleit de raad voor meer waardering van niet-cognitieve capaciteiten. Daarmee doelt de raad op skills als creativiteit, probleemoplossend vermogen, samenwerking, culturele sensitiviteit, vakmanschap en ICT-geletterdheid.

Vanuit de optiek van goed cultuuronderwijs kun je deze aanbevelingen niet anders dan met instemming lezen. Verder doen ze me sterk denken aan wat ik afgelopen week op tv zag over het toch wederom inspirerende voorbeeld van het onderwijs in Finland. Morgan Spurlock liet in een aflevering van de documentaireserie Inside Man zien hoe men daar onderwijs van hoge kwaliteit realiseert. Er wordt veel geïnvesteerd in de opleiding en kwaliteit van leraren, er worden duidelijke kaders gesteld, maar daarbinnen hebben scholen en leraren veel ruimte (lees: veel verantwoordelijkheid en vertrouwen, met weinig toetsing) om vanuit hun professionaliteit invulling te geven aan goed, breed vormend onderwijs.

Meer aandacht dus voor bredere vorming! De steun van de Onderwijsraad is een goed begin. Hoe kunnen we mét het onderwijs daadwerkelijk deze omslag realiseren? Praat mee in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit op LinkedIn.

Michiel de Wit,
Communicatieadviseur LKCA

woensdag 2 oktober 2013

Is goed cultuuronderwijs ook speerpunt van onderwijsbeleid?



Een aanzienlijke groep sociaaldemocraten en liberalen heeft er weinig moeite mee dat sommige kinderen in Nederland opgroeien in een geestelijke monocultuur, die in stand wordt gehouden door de vrijheid van onderwijs.
Mark van de Velde (Teldersstichting, Wetenschappelijk Bureau VVD), Boekman 95


Aan het eind van het afgelopen schooljaar kregen mijn oudste twee kinderen (5 en 8) van hun jufs een cd mee met liedjes die ze dat jaar hadden gezongen en geluisterd. Een leuk gebaar en een leuke afleiding voor de lange rit over de Franse autoroute naar onze vakantiebestemming. Maar ook een aardige impressie van muziekonderwijs anno 2013. En wel op een goed aangeschreven basisschool in een keurig buitenwijkje van Utrecht, waarvan jaarlijks het overgrote deel uitstroomt naar havo/vwo. Een school die aan drama, tekenen, handvaardigheid en museumbezoek doet, en dus ook aan muziek en zingen. In groep 4 was blijkbaar een gevarieerde verzameling van grappige en creatieve melodietjes en teksten de revue gepasseerd, so far so good. De cd van de kleutergroep daarentegen bevatte twintig platte Nederlandstalige carnavals-, ski- en andere hitjes, met naar dubbelzinnigheid neigende teksten die ik met stijgende verbazing en irritatie aanhoorde: ‘Alle 20 Fout’. Willen wij onze kleuters hiermee laten kennismaken, is dit goed voor hun ontwikkeling, voegt dit iets toe?

Misschien een incident. Of illustreert het de huidige stand van het Nederlandse cultuuronderwijs? Het cultuureducatieve aanbod in ons onderwijs is versnipperd en vrijblijvend, hangt teveel van toevalligheden en goede bedoelingen af, en is vaak het resultaat van te weinig visie, programmering, samenhang en sturing. Goede zaak dus dat scholen en leerkachten nu door het programma Cultuureducatie met Kwaliteit ondersteund worden. Maar zijn we er daarmee?

Als je de kwaliteit van cultuuronderwijs structureel wil verbeteren, dan past het de rijksoverheid niet zich 'terughoudend' op te stellen voor andere opdrachten dan de taal- en rekenopdracht (zoals de Kwaliteitsagenda PO 'Scholen voor morgen' zegt). Als cultuuronderwijs een ‘absoluut speerpunt’ van het huidige sociaal-liberale cultuurbeleid is (Bussemaker, in Boekman 95), waarom dan toch zo huiverig voor ‘weer allemaal verplichtingen’ (Bussemaker, in Volkskrant 13-06-2013)? Is (de kwaliteit van) cultuuronderwijs ook wel een speerpunt van het onderwijsbeleid?

In de Wet op het primair onderwijs is toch niet voor niets een leergebied kunstzinnige oriëntatie (met kerndoelen 54, 55, 56) opgenomen. Pas als goede cultuuroverdracht een even essentiële opdracht aan het onderwijs is als die voor taal en rekenen, zullen scholen en leerkrachten er ook voldoende tijd, middelen en prioriteit aan (kunnen) geven. Alle leergebieden dragen immers bij aan een veelzijdige algemene ontwikkeling van kinderen en aan waardevolle kennis en vaardigheden die ze nu en later nodig kunnen hebben.

Het heeft er veel van weg dat de traditionele vrijheid van onderwijs het realiseren van meer kwaliteit in de weg staat. Bij goed cultuuronderwijs gaat het er niet alleen om dát kinderen in aanraking komen met beelden, muziek, dans, drama en erfgoed, maar ook om hóe en met wélke. Dat betekent niet dat overheid en onderwijs - heel on-liberaal – moeten voorschrijven wat goede uitingen van kunst en cultuur zijn. Wél zou onderwijs de blik moeten verbreden, en moeten aanzetten tot nadenken over wat goede en waardevolle kunst en cultuur is. Kinderen zouden op school ook andere uitingen en culturen moeten leren kennen, dan die waarmee ze thuis én via de massamedia al in aanraking komen. De dreigende monocultuur is vooral die van de grootste gemene deler van de amusementsindustrie. En is vorming en‘verheffing’ niet inherent aan alle onderwijs?

Mag de kwaliteit van cultuuronderwijs ten koste van de vrijheid van onderwijs gaan? Moet de rijksoverheid zich hierin minder terughoudend opstellen? Cultuuronderwijs mag dan een speerpunt zijn in het cultuurbeleid, maar is het ook speerpunt van onderwijsbeleid? Dilemma’s waarover ik graag met u van gedachten wissel in het netwerk Cultuureducatie of in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit op LinkedIn.

Michiel de Wit,
Communicatieadviseur LKCA