woensdag 11 december 2013

Goed onderwijs - kun je dat meten?

Real learning is about doing it in a context and for a purpose
[Alfie Kohn]

(…) the humanities and the arts (…) make a world that is worth living in, people who are able to see other human beings as full people, with thoughts and feelings of their own that deserve respect and empathy
[Martha Nussbaum - Not for profit]

---

Om de kwaliteit van cultuureducatie te kunnen bepalen moet je op z'n minst een idee hebben van wat goed onderwijs eigenlijk is. Alleen verschillen de ideeën daarover nogal, of deze worden niet expliciet benoemd. Iemand die zich intensief met dit vraagstuk bezighoudt, is de pedagoog en hoogleraar Gert Biesta. Onlangs was ik (backstage, in de regiekamer) getuige van zijn keynotespeech op de Onderzoeksconferentie Cultuureducatie en Cultuurparticipatie. Na afloop nam ik het interview op dat Pascal Gielen met hem had.

Biesta signaleert in zijn lezenswaardige boek Goed onderwijs en de cultuur van het meten dat men de kwaliteit van onderwijs tegenwoordig vooral vaststelt aan de hand van hoe onderwijs gegeven wordt. Technische en organisatorische vragen over de efficiëntie en effectiviteit van leerprocessen staan centraal en worden met zogenaamd ‘waardevrije’ wetenschappelijke methoden gemeten. Cito-scores op het gebied van taal en rekenen bepalen de beoordeling. Wat het onderwijs aan- en overdraagt aan volgende generaties en waarom speelt een ondergeschikte rol. Het doel van die processen –waar dat onderwijs goed voor is - komt nauwelijks meer aan bod.

Maar wie weet is er verandering op komst, want Biesta heeft over belangstelling niet te klagen. In het weekblad Vrij Nederland werd hij vorige week geportretteerd als een van de zeven beste onderwijsvernieuwers in ons taalgebied. Het vakblad voor onderwijs en onderzoek Didactief had in het novembernummer nog een interview met hem. En ook op het symposium Opvoeden voor de toekomst (over 100 jaar pedagogiek) was hij keynotespreker.

Biesta ziet drie hoofdtaken voor het onderwijs: kwalificatie (kennis en vaardigheden opdoen), socialisatie (inwijding in tradities, cultuur, manieren van denken en handelen – kortom: culturele, maatschappelijke en burgerschapsvorming) en 'subjectwording' (de persoonsvorming van elk uniek individu). Onderwijs in elk vakgebied heeft volgens hem altijd effect in alle drie die domeinen, dus leerkrachten zouden voor elk vak per domein moeten bepalen wat ze daarin willen bereiken.

Wat is er volgens Biesta nodig voor goed onderwijs? Simpelweg de kunst- en cultuurvakken toevoegen aan het huidige curriculum - dat focust op taal- en rekenvaardigheden - is volgens hem niet genoeg. Al zijn meer aandacht en gewicht voor brede vorming op het gebied van kunst, cultuur, erfgoed, burgerschap en filosofie wel onontbeerlijk voor beter onderwijs. Hij wijst er daarbij op dat onderwijs en opvoeding veel te maken hebben met ethiek en democratie: de verhouding van elk uniek individu tot zichzelf, anderen en de wereld.

Cruciaal - ook voor de vraag wat goed kunst- en cultuuronderwijs is - is dus de vraag wat we eigenlijk met ons onderwijs willen bereiken, waar het goed voor moet zijn. Biesta is kritisch over de huidige focus op toetsbare kennis en vaardigheden, maar geeft geen pasklare antwoorden. Hij wil met zijn inzichten vooral een vruchtbare discussie over goed onderwijs mogelijk maken.

Hoog tijd dus voor een discussie in groep Cultuureducatie met Kwaliteit en het Netwerk Cultuureducatie op LinkedIn over de vraag: Wat is goed onderwijs? Waar gaat het in het onderwijs om, waar is het op gericht? Is de drieslag tussen kwalificatie, sociaal-culturele en persoonlijke vorming een bruikbaar uitgangspunt? Of heeft u een heel andere visie?

Michiel de Wit,
Communicatieadviseur LKCA

Geen opmerkingen:

Een reactie posten