Posts tonen met het label onderwijs. Alle posts tonen
Posts tonen met het label onderwijs. Alle posts tonen

dinsdag 27 mei 2014

Het FCP denkt met het onderwijs mee

Op welke manier kan het programma Cultuureducatie met Kwaliteit goed worden uitgevoerd? Wat hebben de scholen nodig om hier invulling aan te geven? Op die vragen proberen verschillende auteurs in de eerste drie hoofdstukken van het onlangs verschenen Jaarboek Actieve Cultuurparticipatie 2013 antwoord te geven. Daarin constateren de auteurs enkele behoeften en randvoorwaarden vanuit de scholen die een eerste inzicht geven in de ontwikkelingen op scholen en van de perceptie van het onderwijs over cultuuronderwijs. Een inzicht dat wellicht nog verder systematisch uitgebouwd kan worden, maar hoe? Laat ik beginnen met de constateringen uit het eerste artikel: Cultuureducatie in de weerbarstige praktijk van het basisonderwijs (p.14-28) en hoe deze zich verhouden tot de recente ontwikkelingen binnen het programma Cultuureducatie met Kwaliteit.

Schoolbesturen pleiten voor criteria vanuit de overheid om de opbrengsten van cultuuronderwijs te omschrijven.
De overheid is niet van plan met dwingende criteria te komen. Wel is OCW in overleg met de Inspectie, die in de loop van 2015 zal komen met een aantal richtlijnen aan de hand waarvan kan worden vastgesteld in hoeverre een school voldoet aan de kerndoelen kunstzinnige oriëntatie. Welke status deze richtlijnen zullen krijgen is nog niet bekend, maar allicht bieden ze schoolbesturen een houvast bij het ontwikkelen van hun schoolplan.

Schoolleiders en leerkrachten geven aan behoefte te hebben aan een goed beschreven doorgaande leerlijn en een voorbeeldplan voor cultuuronderwijs ten behoeve van de samenhang tussen de aangekochte lesmethode en andere cultuureducatieve activiteiten.
In opdracht van OCW heeft de Stichting Leerplan Ontwikkeling een leerplankader kunstzinnige oriëntatie ontwikkeld dat in het najaar van 2014 wordt verspreid. Dit kader kan dienen als startpunt om te komen tot een doorlopende leerlijn en bijbehorende lesplannen.

Het ontbreekt leerkrachten veelal aan vakinhoudelijke deskundigheid en deskundigen van buitenaf aan kennis over lesprogramma’s van scholen pedagogisch-didactische kennis.
Binnen de matchingsregeling is veel aandacht voor de deskundigheid van de mensen die in de klas staan. Maar dat kan beter. Het Fonds voor Cultuurparticipatie publiceerde daarom onlangs een tweede Tijdelijke Regeling Flankerende projecten Cultuureducatie met Kwaliteit (deadline: 1 juli 2014). Vanuit deze regeling kunnen twaalf projecten voor de deskundigheidsbevordering van leerkrachten (vakinhoudelijke deskundigheid, deskundigheid met betrekking tot het volgen en beoordelen van de ontwikkeling van de leerlingen of een combinatie daartussen) worden ondersteund. En zes projecten ten behoeve van de pedagogisch-didactische deskundigheid van educatief medewerkers.

Doordat de gesprekken tussen de scholen en instellingen vooral over organisatorische aspecten en niet over de inhoud gaan, wordt niet duidelijk waar doelen uiteen lopen.
Uit de ronde voortgangsgesprekken die medewerkers van het Fonds dit voorjaar met de deelnemers aan de matchingsregeling voerden, komt naar voren dat er sprake is van een verandering in mentaliteit bij zowel de culturele instellingen als de scholen. Er komt steeds meer ruimte voor de dialoog over wat allebei bij de leerling teweeg willen brengen en wanneer zij een activiteit geslaagd noemen. Hulpmiddel hierbij is het analyse-instrument dat Fianne Konings in opdracht van het Fonds ontwikkelde.

Toch blijft het een lastig en tijdrovend onderdeel. Daarom organiseert het Fonds samen met CultuurSchakel op 19 juni aanstaande onder de noemer Vraag het de juf: het onderwijs aan het woord over cultuuronderwijs een conferentie waarin de behoefte van het onderwijs met betrekking tot het invulling geven aan cultuuronderwijs centraal staat.

De ontwikkelingen op scholen en percepties over de kwaliteit van cultuureducatie moeten systematisch inzichtelijk gemaakt worden.
Maar hoe? De auteurs van het Jaarboek doen een suggestie: er zou in overleg met scholen een kader voor zelfevaluatie ontwikkeld kunnen worden, met verschillende domeinen en indicatoren (zoals de betrokkenheid van ouders en schoolbesturen, de omstandigheden waarbinnen een school werkt, de inrichting van het onderwijsproces, enz.). Maar de auteurs doen een oproep voor meer ideeën. Die oproep herhaal ik hierbij. Het FCP en het LKCA spelen vervolgens graag een rol bij de uitvoering hiervan.

Hoe zou u de ontwikkelingen op scholen en percepties over de kwaliteit van cultuureducatie systematisch inzichtelijk gemaakt willen hebben? Wat moeten we hiervoor volgens u doen: welke acties zijn nodig en welke partijen spelen hierbij een rol? Denkt u mee in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit op LinkedIn?

Tynke Hiemstra
Programmacoördinator Cultuureducatie met Kwaliteit

woensdag 30 oktober 2013

Creativiteit: meer dan een modewoord?






















Creatief, wie is het niet? We schrijven en we schilderen. Ook koken we creatief en vieren creatief vakantie. En onze eigen Johan Cruyff zegt dat voetbal voor creativiteit moet staan. Kortom, creativiteit staat overal centraal. Ook in het onderwijs? In de lokale programma’s Cultuureducatie met Kwaliteit krijgt het thema in elk geval veel aandacht.

Dat creativiteit belangrijk is, lijkt boven alle twijfel verheven. Het staat voor verbeeldingskracht en ons vermogen steeds nieuwe oplossingen te bedenken. En creativiteit is hard nodig. Niet alleen op het voetbalveld of in de keuken. Ook in de economie. Creativiteit wordt dé doorslaggevende factor bij ons internationale concurrentievermogen.

In een recent essay steekt Pascal Gielen de draak met alle positieve moraal rond creativiteit. Met een eigen variant op het scheppingsverhaal schetst hij een dystopisch beeld van een neoliberale samenleving die weliswaar de mond vol heeft van creativiteit, maar feitelijk geobsedeerd is door meetbaarheid en controlemechanismen. Een samenleving waar de middelmaat regeert en alles draait om aanpassingsvermogen en het afleren van kritische zelfstandigheid. 'Werkelijke creativiteit vereist daarentegen de mogelijkheid om zich op een eiland te kunnen terugtrekken', aldus Gielen.

Als er één les te halen is uit dit mooie essay, dan is het wel de waarschuwing om niet te makkelijk mee te zingen in een lofzang op de '21st century skills'. Want wat bedoelen we als we in het kader van Cultuureducatie met Kwaliteit zeggen dat creativiteit in het onderwijs belangrijk is? Wat mij betreft betekent het veel meer dan ruimte geven aan de verbeeldingskracht van kinderen. Het betekent ook dat we leraren vrijwaren van doorgeschoten nutsdenken. Dat we het onderwijs bevrijden van de marktlogica en weer zien als de plek bij uitstek waar kinderen de wereld kritisch en onafhankelijk leren beschouwen. Waar ze, om nog een keer Gielen aan te halen, mogelijkheidszin in plaats van werkelijkheidszin krijgen onderwezen. Kunst reikt hun daar het gereedschap voor aan.

De jaarlijkse Dag van de Cultuureducatie – dinsdag 5 november in Amsterdam – staat helemaal in het teken van creativiteitsontwikkeling van jonge kinderen. Er wordt een bomvolle zaal verwacht. Het is een dag bij uitstek om te markeren dat de roep om creativiteit geen modieuze prietpraat mag zijn. Laten we kinderen en leraren dat eiland geven! Kunstenaars zijn er graag te gast.

Welke lading heeft creativiteit binnen uw programma in het kader van Cultuureducatie met Kwaliteit? En hoe voorkomt u dat de roep om creativiteit geen modieuze prietpraat blijft? Ik ontmoet u graag in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit op LinkedIn en kijk uit naar uw reacties!

Jan Jaap Knol
directeur Fonds voor Cultuurparticipatie

woensdag 9 oktober 2013

Onbekend maakt onbemind



Als je basisscholen vraagt naar samenwerkingspartners voor cultuureducatie op school, dan zullen ze niet snel amateurkunstenaars noemen. Waarom zouden ze ook, er zijn immers al genoeg professionele aanbieders zoals kunstenaars, musea, podiumkunstinstellingen, centra voor de kunsten. Bovendien, je weet vaak niet wat de kwaliteit is van de bijdrage van amateurkunstenaars – soms ouders van leerlingen - zoals blijkt uit de recente discussie in het netwerk Cultuureducatie op LinkedIn.

Toch zijn er scholen die bewust kiezen voor het amateurkunstveld bij de invulling van muziek-, dans-, theater- of erfgoedlessen op school. Zij vinden het belangrijk dat hun leerlingen hun eigen culturele omgeving kennen en die bestaat nu eenmaal vaak uit amateurkunstverenigingen. Professionele kunstinstellingen zijn lang niet overal in de buurt. Bovendien zijn amateurkunstenaars vaak vol passie met hun kunst bezig. Lage kosten en beschikbaarheid (geen reistijd en reiskosten) zijn ook – minder inhoudelijke maar wel zeker belangrijke – redenen voor scholen.

Vorige week woensdag sprak ik op een expertmeeting, georganiseerd door het LKCA, met enkele van deze scholen, hun samenwerkingspartners uit het amateurkunstveld en met bemiddelaars zoals cultuurcoaches en marktplaatshouders. Stuk voor stuk bevlogen mensen die graag een kwaliteitsimpuls willen geven aan cultuureducatie in het basis- én voortgezet onderwijs door amateurkunst met cultuureducatie te verbinden. En daarin staan ze niet alleen. Al in 2006 schreven de Raad voor Cultuur en de Onderwijsraad in hun gezamenlijke advies Onderwijs in cultuur dat de inbreng van amateurs van belang is voor cultuureducatie, omdat amateurkunstenaars ‘het plezier van het doen kunnen overdragen’.

Als scholen samen willen werken met het amateurkunstveld moeten er nog wel heel wat knelpunten worden opgelost. Zoals bijvoorbeeld de concurrentie die centra voor de kunsten en andere professionals ervaren met amateurkunstverenigingen. Daarnaast moet de kennis die beide partijen van elkaar hebben sterk verbeteren: het onderwijs weet te weinig van lokale aanbieders in de nabijheid van de school en de amateurkunstsector te weinig van het onderwijs. Leuk om te noemen in dit verband is dat Markant in Apeldoorn in de aanvraag voor de matchingsregeling Cultuureducatie met Kwaliteit scholingstrajecten ontwikkelt voor georganiseerde en ongeorganiseerde amateurkunstenaars om hen over de school te informeren.

Het programma Cultuureducatie met Kwaliteit biedt nog meer oplossingen voor een aantal knelpunten. Zoals deskundigheidsbevordering van leerkrachten: maak hen meer bewust van hun nabije culturele omgeving en van de kwaliteit ervan. En deskundigheidsbevordering van culturele instellingen: maak hen bewust van de win-winsituatie van samenwerken met amateurs. Het is toch mooi als de culturele ontwikkeling van kinderen en jongeren mede gestimuleerd wordt door kunstzinnige ouders, familieleden, vriendjes en vriendinnetjes of buurtgenoten? Zo zien ze met eigen ogen dat kunst en cultuur voor iedereen een zinvolle vrijetijdsbesteding kan zijn.

Ik start met u geen nieuwe discussie over de kwaliteitsvraag, deze wordt immers al gevoerd. Mijn nieuwsgierigheid gaat uit naar wat u de meerwaarde vindt van samenwerkingsverbanden tussen scholen en de amateurkunstsector. Praat u ook mee in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit op LinkedIn over de (on)mogelijkheden?

Marie-José Kommers
Projectleider cultuureducatie

woensdag 2 oktober 2013

Is goed cultuuronderwijs ook speerpunt van onderwijsbeleid?



Een aanzienlijke groep sociaaldemocraten en liberalen heeft er weinig moeite mee dat sommige kinderen in Nederland opgroeien in een geestelijke monocultuur, die in stand wordt gehouden door de vrijheid van onderwijs.
Mark van de Velde (Teldersstichting, Wetenschappelijk Bureau VVD), Boekman 95


Aan het eind van het afgelopen schooljaar kregen mijn oudste twee kinderen (5 en 8) van hun jufs een cd mee met liedjes die ze dat jaar hadden gezongen en geluisterd. Een leuk gebaar en een leuke afleiding voor de lange rit over de Franse autoroute naar onze vakantiebestemming. Maar ook een aardige impressie van muziekonderwijs anno 2013. En wel op een goed aangeschreven basisschool in een keurig buitenwijkje van Utrecht, waarvan jaarlijks het overgrote deel uitstroomt naar havo/vwo. Een school die aan drama, tekenen, handvaardigheid en museumbezoek doet, en dus ook aan muziek en zingen. In groep 4 was blijkbaar een gevarieerde verzameling van grappige en creatieve melodietjes en teksten de revue gepasseerd, so far so good. De cd van de kleutergroep daarentegen bevatte twintig platte Nederlandstalige carnavals-, ski- en andere hitjes, met naar dubbelzinnigheid neigende teksten die ik met stijgende verbazing en irritatie aanhoorde: ‘Alle 20 Fout’. Willen wij onze kleuters hiermee laten kennismaken, is dit goed voor hun ontwikkeling, voegt dit iets toe?

Misschien een incident. Of illustreert het de huidige stand van het Nederlandse cultuuronderwijs? Het cultuureducatieve aanbod in ons onderwijs is versnipperd en vrijblijvend, hangt teveel van toevalligheden en goede bedoelingen af, en is vaak het resultaat van te weinig visie, programmering, samenhang en sturing. Goede zaak dus dat scholen en leerkachten nu door het programma Cultuureducatie met Kwaliteit ondersteund worden. Maar zijn we er daarmee?

Als je de kwaliteit van cultuuronderwijs structureel wil verbeteren, dan past het de rijksoverheid niet zich 'terughoudend' op te stellen voor andere opdrachten dan de taal- en rekenopdracht (zoals de Kwaliteitsagenda PO 'Scholen voor morgen' zegt). Als cultuuronderwijs een ‘absoluut speerpunt’ van het huidige sociaal-liberale cultuurbeleid is (Bussemaker, in Boekman 95), waarom dan toch zo huiverig voor ‘weer allemaal verplichtingen’ (Bussemaker, in Volkskrant 13-06-2013)? Is (de kwaliteit van) cultuuronderwijs ook wel een speerpunt van het onderwijsbeleid?

In de Wet op het primair onderwijs is toch niet voor niets een leergebied kunstzinnige oriëntatie (met kerndoelen 54, 55, 56) opgenomen. Pas als goede cultuuroverdracht een even essentiële opdracht aan het onderwijs is als die voor taal en rekenen, zullen scholen en leerkrachten er ook voldoende tijd, middelen en prioriteit aan (kunnen) geven. Alle leergebieden dragen immers bij aan een veelzijdige algemene ontwikkeling van kinderen en aan waardevolle kennis en vaardigheden die ze nu en later nodig kunnen hebben.

Het heeft er veel van weg dat de traditionele vrijheid van onderwijs het realiseren van meer kwaliteit in de weg staat. Bij goed cultuuronderwijs gaat het er niet alleen om dát kinderen in aanraking komen met beelden, muziek, dans, drama en erfgoed, maar ook om hóe en met wélke. Dat betekent niet dat overheid en onderwijs - heel on-liberaal – moeten voorschrijven wat goede uitingen van kunst en cultuur zijn. Wél zou onderwijs de blik moeten verbreden, en moeten aanzetten tot nadenken over wat goede en waardevolle kunst en cultuur is. Kinderen zouden op school ook andere uitingen en culturen moeten leren kennen, dan die waarmee ze thuis én via de massamedia al in aanraking komen. De dreigende monocultuur is vooral die van de grootste gemene deler van de amusementsindustrie. En is vorming en‘verheffing’ niet inherent aan alle onderwijs?

Mag de kwaliteit van cultuuronderwijs ten koste van de vrijheid van onderwijs gaan? Moet de rijksoverheid zich hierin minder terughoudend opstellen? Cultuuronderwijs mag dan een speerpunt zijn in het cultuurbeleid, maar is het ook speerpunt van onderwijsbeleid? Dilemma’s waarover ik graag met u van gedachten wissel in het netwerk Cultuureducatie of in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit op LinkedIn.

Michiel de Wit,
Communicatieadviseur LKCA

woensdag 18 september 2013

Succes met samenwerken!

Al jaren werken onderwijs en cultuur samen. Een structurele relatie, waarin je samen culturele activiteiten ontwikkelt, heeft meerwaarde voor leerlingen. Dat is het idee. Een zoekopdracht op Cultuurplein.nl op de term samenwerking levert maar liefst 264 resultaten op. Een aantal van deze resultaten gebruik ik als materiaal voor het schrijven van een artikel voor het Jaarboek Actieve Cultuurparticipatie 2013 over cultuureducatie in de schoolpraktijk.

Wat me opviel is dat veel van de tot nu toe ontwikkelde kennis gaat over de totstandkoming van samenwerking. De uitvoering en evaluatie van samenwerkingsprojecten, zowel van het proces als van het resultaat, komen maar weinig aan bod. Terwijl dit toch de belangrijkste fases zijn om inzicht te krijgen in de inhoudelijke kwaliteit van cultuuronderwijs. In de provincie Utrecht is onderzoek naar creatief partnerschap gedaan dat wél inzichten geeft.

Onder supervisie van Nelly van der Geest van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht onderzochten Annemiek Laarhoven en Hinke Breimer van Kunst Centraal een door hen geïnitieerd partnerschapsproject met drie podiumkunstinstellingen, Holland Opera, De Dansers en Het Filiaal, en zes basisscholen. Inhoudelijk doel was de verdieping van kunst- en cultuurbeleving bij leerlingen. Procesmatig doel het ontwikkelen van partnerschap als manier van werken. Per basisschool is een activiteit geobserveerd. Groepsleerkracht, cultuurcoördinator, het gezelschap én leerlingen zijn geïnterviewd.

Inhoudelijk zorgden de partnerschappen voor verdieping omdat leerlingen intensief konden samenwerken met professionals. De culturele instellingen bleken de samenwerking meer te zien als een manier om producten efficiënt uit te zetten, dan als tijdelijke ontwikkelvoorziening gericht op innovatie van producten. Slechts één van de partnerschappen bood mogelijkheden om nieuwe ideeën, werkwijzen en producten te ontwikkelen.

Algemeen beeld uit het onderzoek is dat gezelschappen sterk aanbodgericht denken, en scholen sterk afnamegericht. Als scholen meer initiatief tonen en zelf met ideeën komen vergroot dit de kwaliteit van het partnerschap, aldus de onderzoekers. Nieuwsgierig naar de ervaringen? Lees er alles over in het verslag monitoronderzoek partnerschap (oktober 2012). Tipje van de sluier: flexibiliteit, dialoog en reflectie, draagvlak, tijd, energie én geld zijn belangrijke succesfactoren.

Nog meer weten? Het Filiaal is een van de casussen op de Netwerkbijeenkomst theater- en danseducatie over duurzame samenwerking (9 oktober bij het LKCA). Nelly van der Geest werkt momenteel aan een boek over creatief partnerschap. Voordat dit uitkomt kunt u alvast de presentatie over de resultaten van haar monitoronderzoek bezoeken op de Onderzoeksconferentie Cultuureducatie en Cultuurparticipatie (25 november bij Fontys HvdK Tilburg).

Hoe is het bij u gesteld met de uitvoering en evaluatie van samenwerkingsprojecten? In het netwerk Cultuureducatie en in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit heb ik een discussie geopend waarin u uw ervaringen kunt uitwisselen en eventuele problemen kunt bespreken.

Vera Meewis
Projectmedewerker Onderzoek & Cultuureducatie

woensdag 11 september 2013

Eerste blog #CultuureducatiemetKwaliteit


Ons blogcollectief #CultuureducatiemetKwaliteit schrijft vanaf nu over beleid, praktijk en onderzoek van alle activiteiten die ontwikkeld worden in het kader van het landelijke programma Cultuureducatie met Kwaliteit. Dat doen wij niet alleen, maar samen met zoveel mogelijk betrokken professionals. Succes lijkt verzekerd, want de blogaankondiging op Twitter en LinkedIn leverde al onmiddellijk reacties op.

Er kwam een reactie van Jephta Hermelink van BonteHond. In Almere ontwikkelt zij samen met scholen en culturele partners de doorlopende leerlijn Kunst is dichterbij dan je denkt. Wie dacht dat er in Almere geen kunst en cultuur is, heeft het mis. Kunst en cultuur liggen daar voor het oprapen en dat wil BonteHond met dit onderwijsprogramma meer zichtbaar maken. Op school maken kinderen kennis met kunst en cultuur in hun eigen stad. Ze leren ernaar kijken vanuit het idee dat het gewoon onderdeel van het leven is en van de straat waarin ze lopen. Door dit programma kijken kinderen straks met hun vriendjes met heel andere ogen naar hun stad: ze herkennen een kunstwerk, weten dat er een scheepswrak onder de grond ligt en scheppen erover op dat ze in het theater zijn geweest. Dat is toch prachtig?

@Erfgoed_013 - Petra Robben - wijst op het project Doorgaande leerlijn Erfgoededucatie, dat ze als pilot samen met de Tilburgse basisschool Jan Ligthart Rendierhof ontwikkelt. In tweets schrijft ze wat ze tegenkomt: ‘Verschillen in taal, andere gedachten over doelstellingen, tijdsdruk van docenten’; ‘Mooie inzichten, verbindingen met andere disciplines, afstemming van jaargroepen’. En: ‘Creatieve vertalingen, inspiratie wederzijds, enthousiasme, collegialiteit!’

Ik denk dat digitale platforms van groot belang zijn voor de collegiale uitwisseling van informatie en kennis over de aanpak en uitvoering van het programma #CultuureducatiemetKwaliteit. Wat leeft er bij u? Het blogcollectief hoort graag welke onderwerpen u hier besproken wilt zien. Heeft u een vraag, een goed voorbeeld of een algemeen voorkomend probleem waar u een antwoord op hebt. Laat het ons weten @LKCA_ #CultuureducatiemetKwaliteit of in het populaire netwerk Cultuureducatie op LinkedIn.

Piet Hagenaars
Senior Onderzoek


---

Voor wie nog niet helemaal helder heeft wat het programma Cultuureducatie met Kwaliteit precies is, een korte samenvatting. Cultuureducatie staat al langer op de agenda van het ministerie van OCW en veel gaat goed. Scholen en culturele instellingen werken al vaak samen en veel scholen hebben beleidsplannen opgesteld en een cultuurcoördinator aangesteld. Maar de inhoud van cultuureducatie blijft vaak achter. Scholen moeten meer grip krijgen op de inhoud en leerkrachten moeten toegerust worden om beter kunstonderwijs te kunnen verzorgen. Om dit voor elkaar te krijgen, is het landelijke programma Cultuureducatie met Kwaliteit gestart.

En er gebeurt al veel. Vierenvijftig provinciale en gemeentelijke culturele instellingen en veel basisscholen in heel Nederland werken aan de uitvoering van het programma. Er zijn vier speerpunten: de ontwikkeling van doorgaande leerlijnen, ervoor zorgen dat groepsleerkrachten bekwamer worden, culturele instellingen aanbod laten ontwikkelen vanuit de kerndoelen, en beoordelingsinstrumenten ontwerpen om te toetsen of de kerndoelen kunstzinnige oriëntatie gerealiseerd worden.