dinsdag 17 december 2013

Cultuuronderwijs heeft toekomst!


Het was feest in Den Haag. Na meer dan een jaar van ambtelijk overleg over tekst en inhoud ligt er nu dan iets moois: het Bestuurlijk Kader Cultuur en Onderwijs. Het Kader is een intentieverklaring met als beleidsdoel langjarig op de verbetering van cultuuronderwijs in te zetten. De ondertekenaars waren Jet Bussemaker als minister van Cultuur, Sander Dekker als staatssecretaris van Onderwijs en de PO-Raad (vereniging van basisschoolbesturen). En zij waren niet alleen. Tal van gedeputeerden en wethouders van Onderwijs en Cultuur, van Groningen tot Maastricht trokken hun pen. Nooit eerder stonden portefeuillehouders van Cultuur én Onderwijs zo nadrukkelijk achter cultuuronderwijs om zo te laten zien dat rijk, provincies en gemeenten samen met scholen en culturele instellingen staan voor het cultuuronderwijs op onze basisscholen.

Opvallend trouwens dat het Bestuurlijk Kader niet meer spreekt over cultuureducatie maar over cultuuronderwijs, ‘onderwijs over en aan de hand van kunst en erfgoed’. Op de basisschool hebben we het dan over het leergebied ‘Kunstzinnige oriëntatie’ (beeldende vorming, muziek, dans, drama en erfgoedonderwijs). De term cultuuronderwijs in plaats van cultuureducatie benadrukt dat het gaat om regulier onderwijs dat in de wet verankerd is en niet om kortstondige ‘educaties’.

Enkele weken geleden schreef ik nog in mijn blog dat er voor cultuuronderwijs veel moet gebeuren en dat de looptijd van het programma Cultuureducatie met Kwaliteit wel erg kort is. Ook Michiel de Wit trekt in zijn blogs van 2 oktober en 6 november vergelijkbare conclusies.

Dus goed dat dit Bestuurlijk Kader er nu is, dat het nu om de lange adem gaat én dat iedereen erachter is gaan staan. Met de ondertekening voorzien alle portefeuillehouders goed cultuuronderwijs van een ‘stip op de horizon’. Het Kader spreekt immers van een duurzame inhoudelijke en financiële inzet tot ten minste 2023. Tien jaar dus om extra werk te maken van goed cultuuronderwijs voor alle kinderen in de basisschool.

En dan mag het feest beginnen. Zeker als provincies en gemeenten ervoor willen zorgen dat het geld gereserveerd blíjft voor cultuuronderwijs. Daar tekenen ze ook voor! Voor het maken van duurzame en concrete afspraken op lokaal niveau, afspraken over tijd, ruimte en middelen en over de inzet van door hen gesubsidieerde culturele instellingen voor cultuuronderwijs.

Dat zoveel portefeuillehouders Cultuur en Onderwijs de intentieverklaring ondertekenden staat schril tegenover de uitlatingen van de Volkskrant van vorige week vrijdag. Daar werd in het artikel ‘Wordt het nog wat met de kunstles’ weinig vertrouwen getoond in het nieuwe beleid voor cultuuronderwijs. Eveneens in de Volkskrant lazen wij een bemoedigende reactie van minister Bussemaker: er komt geen verplicht curriculum voor cultuureducatie maar een landelijk kader voor een leerlijn. Natuurlijk, we zijn er nog niet, maar we werken er wel aan en dat verdient meer krediet!

Aan u de vraag: 'Wordt het nog wat met de kunstles op de basisschool of moeten we nu na al die inspanningen de moed toch maar opgeven'? U kunt uw antwoord kwijt in het netwerk Cultuureducatie of de groep Cultuureducatie met Kwaliteit op LinkedIn.

Piet Hagenaars,
Senior Onderzoek LKCA

woensdag 11 december 2013

Goed onderwijs - kun je dat meten?

Real learning is about doing it in a context and for a purpose
[Alfie Kohn]

(…) the humanities and the arts (…) make a world that is worth living in, people who are able to see other human beings as full people, with thoughts and feelings of their own that deserve respect and empathy
[Martha Nussbaum - Not for profit]

---

Om de kwaliteit van cultuureducatie te kunnen bepalen moet je op z'n minst een idee hebben van wat goed onderwijs eigenlijk is. Alleen verschillen de ideeën daarover nogal, of deze worden niet expliciet benoemd. Iemand die zich intensief met dit vraagstuk bezighoudt, is de pedagoog en hoogleraar Gert Biesta. Onlangs was ik (backstage, in de regiekamer) getuige van zijn keynotespeech op de Onderzoeksconferentie Cultuureducatie en Cultuurparticipatie. Na afloop nam ik het interview op dat Pascal Gielen met hem had.

Biesta signaleert in zijn lezenswaardige boek Goed onderwijs en de cultuur van het meten dat men de kwaliteit van onderwijs tegenwoordig vooral vaststelt aan de hand van hoe onderwijs gegeven wordt. Technische en organisatorische vragen over de efficiëntie en effectiviteit van leerprocessen staan centraal en worden met zogenaamd ‘waardevrije’ wetenschappelijke methoden gemeten. Cito-scores op het gebied van taal en rekenen bepalen de beoordeling. Wat het onderwijs aan- en overdraagt aan volgende generaties en waarom speelt een ondergeschikte rol. Het doel van die processen –waar dat onderwijs goed voor is - komt nauwelijks meer aan bod.

Maar wie weet is er verandering op komst, want Biesta heeft over belangstelling niet te klagen. In het weekblad Vrij Nederland werd hij vorige week geportretteerd als een van de zeven beste onderwijsvernieuwers in ons taalgebied. Het vakblad voor onderwijs en onderzoek Didactief had in het novembernummer nog een interview met hem. En ook op het symposium Opvoeden voor de toekomst (over 100 jaar pedagogiek) was hij keynotespreker.

Biesta ziet drie hoofdtaken voor het onderwijs: kwalificatie (kennis en vaardigheden opdoen), socialisatie (inwijding in tradities, cultuur, manieren van denken en handelen – kortom: culturele, maatschappelijke en burgerschapsvorming) en 'subjectwording' (de persoonsvorming van elk uniek individu). Onderwijs in elk vakgebied heeft volgens hem altijd effect in alle drie die domeinen, dus leerkrachten zouden voor elk vak per domein moeten bepalen wat ze daarin willen bereiken.

Wat is er volgens Biesta nodig voor goed onderwijs? Simpelweg de kunst- en cultuurvakken toevoegen aan het huidige curriculum - dat focust op taal- en rekenvaardigheden - is volgens hem niet genoeg. Al zijn meer aandacht en gewicht voor brede vorming op het gebied van kunst, cultuur, erfgoed, burgerschap en filosofie wel onontbeerlijk voor beter onderwijs. Hij wijst er daarbij op dat onderwijs en opvoeding veel te maken hebben met ethiek en democratie: de verhouding van elk uniek individu tot zichzelf, anderen en de wereld.

Cruciaal - ook voor de vraag wat goed kunst- en cultuuronderwijs is - is dus de vraag wat we eigenlijk met ons onderwijs willen bereiken, waar het goed voor moet zijn. Biesta is kritisch over de huidige focus op toetsbare kennis en vaardigheden, maar geeft geen pasklare antwoorden. Hij wil met zijn inzichten vooral een vruchtbare discussie over goed onderwijs mogelijk maken.

Hoog tijd dus voor een discussie in groep Cultuureducatie met Kwaliteit en het Netwerk Cultuureducatie op LinkedIn over de vraag: Wat is goed onderwijs? Waar gaat het in het onderwijs om, waar is het op gericht? Is de drieslag tussen kwalificatie, sociaal-culturele en persoonlijke vorming een bruikbaar uitgangspunt? Of heeft u een heel andere visie?

Michiel de Wit,
Communicatieadviseur LKCA

woensdag 4 december 2013

Wie weet nog een recept voor een erfgoedleerlijn?


Men neme kerndoel 56, men lene TULE A, men voege geleidelijk enkele molens, musea en monumenten toe en een snufje Cultuur in de Spiegel, goed roeren en klaar is Kees. Hoe moeilijk kan het ontwikkelen van een erfgoedleerlijn zijn?

Voor buitenstaanders klinkt dit recept als geheimtaal, maar in het vakoverleg erfgoedconsulenten van 22 november wisselt men opgewekt van gedachten. Is het aanleveren van een goed recept voldoende, of moet je de pannen, potten en specerijen erbij leveren? En misschien voor de zekerheid de ingrediënten zelf ook? En de kok? En de disgenoten? Wanneer is een leerlijn klaar? En wat is een leerlijn eigenlijk precies?

De infospecialisten van het LKCA gingen voor mij op zoek en vonden twintig erfgoedleerlijnen die al klaar waren. Binnenkort kan hier een flink aantal aan worden toegevoegd: erfgoedleerlijnen die op dit moment worden ontwikkeld in het kader van Cultuureducatie met Kwaliteit. Een goed onderwerp dus om tijdens het vakoverleg op de agenda te zetten.

In de meeste regio's is erfgoededucatie opgenomen in de leerlijn cultuureducatie. Bijvoorbeeld in de provincie Utrecht. En in Drenthe, waar K&C volgende week het prachtige boekje 'Bouwwerk maken' presenteert. Scholen kunnen hiermee een eigen leerlijn cultuuronderwijs samenstellen.

Er zijn ook provincies die werken aan een specifieke leerlijn voor erfgoededucatie. Zo krijgen leerlingen in Groningen een werkmap Tante van de Tijd. Na acht jaar hebben ze een boekje waarin alles staat wat ze op het gebied van erfgoed hebben gedaan, bezocht en verwerkt in werkstukken. Ook in twee regio's in Friesland wordt aan een erfgoedleerlijn gewerkt. Het cultuurpanel in Stellingwerf (Oost en West), waarin de culturele erfgoedaanbieders zijn vertegenwoordigd, heeft hiervoor TULE A als uitgangspunt genomen.

'Aan de muur hangen grote vellen met het TULE-overzicht, waarop alle activiteiten die de instellingen al hebben ontwikkeld voor het onderwijs zijn ingevuld', vertelt Anja Sinnige van Keunstwurk. 'Zo zien we waar hiaten zijn. Daar wordt dan aan gewerkt. Het bestaande aanbod wordt dus op de doelen gelegd. De komende drie jaar gaan er tien scholen mee aan de slag. Aan het eind van die periode ligt er een algemene erfgoedleerlijn waar ook de andere scholen (ca. 50) mee kunnen werken'.

In een aantal gemeentes in Gelderland is op vergelijkbare manier gewerkt, hoewel daar de tijdvakken eerder als uitgangspunt werden genomen. 'Je vraagt dan wie er iets van de Middeleeuwen heeft, of uit de tijd van de industrialisatie en kijkt vervolgens of alle perioden gedekt zijn', zegt Ben Bregman van EDU-ART. In Noord-Holland wordt juist de ontwikkeling van het kind als uitgangspunt gekozen. 'We kijken vooral wat past bij welke leeftijd, wanneer kinderen met opa en oma in gesprek gaan en wanneer we iets kunnen met canonvenster de Beemster ', zegt Vibeke Roeper van de Cultuurcompagnie.

En in Brabant wordt de wens van scholen als uitgangspunt genomen. Drie scholen hebben daar gekozen voor een specifieke erfgoedlijn. Alle andere scholen die in Cultuureducatie met Kwaliteit meedraaien willen liever een geïntegreerde leerlijn.

Wat is uw uitgangspunt bij het samenstellen van de receptuur voor een erfgoedleerlijn: de leerling, de school of de culturele instelling? Deel het met uw collega's en lees ook wat zij doen in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit of in het netwerk Cultuureducatie op LinkedIn.

Melissa de Vreede,
Senior projectleider cultuureducatie

woensdag 27 november 2013

Eerlijk zullen we alles delen


Sint Maarten is net geweest en Sinterklaas is in aantocht. Het zijn feesten die ons eraan herinneren hoe belangrijk delen is.

Binnen de matchingsregeling Cultuureducatie met Kwaliteit hebben 54 centrale aanvragers geld gekregen om in hun regio samen met het onderwijs en het culturele veld een kwaliteitsimpuls te geven aan binnenschoolse cultuureducatie. Met z'n allen besteden zij aandacht aan doorlopende leerlijnen, deskundigheidsbevordering en een stevig netwerk. Zou het geen gemiste kans zijn als zij hun bevindingen en ervaringen niet onderling en met anderen zouden delen? En bij elkaar zouden lenen en afkijken? Het antwoord is duidelijk: ja! Daarom organiseert het Fonds op 12 december a.s. een werkconferentie in Amersfoort, waar het hele programma draait om durven delen, durven brengen en durven vragen.

Durven delen
Het delen van spullen lijkt een nieuwe trend. Kenners van de deeleconomie of de samenwerkende consumptie, zoals deze trend genoemd wordt, stellen dat er een nieuwe generatie opgroeit die bewuster is, die geen huis vol spullen meer nodig heeft, die bij lenen en vragen geen belemmering meer voelt. Initiatieven die het delen faciliteren schieten als paddenstoelen uit de grond en voor een aantal hiervan is er bijvoorbeeld het samenwerkingsplatform Sharenl.nl.

Durven brengen
Wat voor spullen geldt, geldt ook (en misschien zelfs wel meer) voor vaardigheden, kennis en kwaliteiten. Die kun je niet inkopen, dus die moet je wel lenen. Alleen, het brengen van kwaliteiten blijkt een stuk moeilijker dan het delen van producten. Om je vaardigheden in te durven brengen, moet je elkaar kunnen vertrouwen. Weten dat de ander geen misbruik van jouw openheid maakt. En geloven dat er een wederdienst tegenover staat. Toch ontstaan er ook steeds meer van dit soort initiatieven, zoals bijvoorbeeld Konnektid of Jij maakt het mee.

Durven vragen
Zelfs als we elkaar voldoende vertrouwen om te durven brengen, is er nog altijd het probleem dat we zelf niet altijd (h)erkennen waar wij goed of zelfs beter in zijn dan de ander. En het zit al helemaal niet in onze Hollandse aard om daarover op te scheppen. Dan helpt het als je direct gevraagd wordt, zoals ook het succesvolle initiatief Durf te vragen laat zien.

Conferentie 12 december
Op de conferentie van 12 december willen we een flinke impuls geven aan het delen, brengen en vragen. Daarom vragen we alle deelnemers vier ingrediënten mee te nemen die smaak aan de dag geven:
1) een ingrediënt voor het ruilrestaurant voor bij de borrel;
2) een lievelingslied;
3) jezelf, met al je kwaliteiten, inzichten, eigenaardigheden en rauwe randjes, om in te zetten tijdens de verschillende programmaonderdelen;
4) een vraag waarmee je kampt binnen de activiteiten Cultuureducatie met Kwaliteit. Deze vraag draag je gedurende de gehele conferentie letterlijk met je mee. En je mag hem stellen aan alle andere aanwezigen, die hem met hun kwaliteiten, inzichten, eigenaardigheden en rauwe randjes op geheel eigen wijze kunnen beantwoorden.

Wat is jouw vraag? En wat heb je van anderen nodig om die te kunnen beantwoorden? Je kunt daar vast een voorschot op nemen, door hem in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit op Linkedin te plaatsen. Ik wil wel het eerste schaap zijn dat over de dam gaat. Voel je vrij te reageren. En zelf je vraag te plaatsen. Tot 12 december!

Tynke Hiemstra
Programmacoördinator Cultuureducatie met Kwaliteit

vrijdag 22 november 2013

Beeldende ontwikkeling: een betere tekening maken


Vorige week bezocht ik een presentatie van Liesbeth Kleuver, vakleerkracht beeldende vorming op basisschool de Hilversumse Schoolvereniging (en daarnaast columnist voor de Nieuwsbrief Cultuurcoördinator en redacteur bij Kunstzone). Op haar school werken vakleerkrachten beeldend en muziek die hoge eisen stellen aan hun leerlingen. Ze ontwikkelen hun eigen doorlopende leerlijn waarin het onderwijsaanbod over de verschillende leerjaren is opgebouwd en op elkaar afgestemd.

De leerlijn beeldend van Liesbeth is een geheel van zorgvuldig opgebouwde lessen voor groep drie tot en met groep acht. In die lessen staan steeds bepaalde onderwerpen centraal, waarbij verschillende beeldaspecten worden benadrukt. Door de jaren heen leren leerlingen werken met verschillende materialen (zoals textiel, hout, klei, papier, steen) en technieken (bijvoorbeeld druktechnieken, schilderen en gemengde technieken). Liesbeth ziet haar leerlingen door de lessen steeds vaardiger worden op beeldend vlak.

Toch begrijpen collega's niet goed hoe leerlingen zich via zo’n leerlijn beeldend ontwikkelen. Bij taal en rekenen snappen ze dat er sprake is van een opbouw in niveau. Groepsleerkrachten werken met referentieniveaus voor deze vakken: een systematische beschrijving van wat leerlingen in opeenvolgende fasen van het onderwijs aan basisvaardigheden moeten kennen en kunnen. Hoe zit het nu met die niveaus in de beeldende ontwikkeling? Hoe maak je die zichtbaar?

Aan de hand van het plaatje boven deze blog, liet Liesbeth ons zien hoe zij de beeldende ontwikkeling van leerlingen in haar onderwijs inzichtelijk weet te maken. Op het plaatje zien we het beeldend werk van één leerling in opeenvolgende groepen. De leerling bouwt voort op wat hij eerder leerde, kan zich gaandeweg beter uitdrukken in techniek en materiaal, en dat zie je terug in het werk. Liesbeth doet wat belangrijk is: de ontwikkeling volgen en beoordelen. Zodoende wordt ook de kwaliteit van cultuureducatie in kaart gebracht!

Er zijn ook andere manieren van opbouw en samenhang mogelijk. Zo maakte VONKC (Vereniging Onderwijs Kunst en Cultuur) een leerplan voor het vakgebied Beeldende kunst en vormgeving, voor 4- tot 14-jarigen, met leerlijnen voor visualiseren, creatief denken en beschouwen. De kern van de landelijke SLO-leerlijn wordt het creatieve proces en de ontwikkeling van de leerling. Hoe bouwt u leerlijnen op die bijdragen aan 'betere tekeningen'?

Welke opbouw en samenhang kenmerken de leerlijnen die u ontwikkelt? Ik hoor er graag over in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit of in het netwerk Cultuureducatie op LinkedIn.

Vera Meewis
Projectmedewerker Onderzoek & Cultuureducatie

woensdag 20 november 2013

Rotjes en vuurwerk voor een Kwaliteitsagenda Cultuuronderwijs


November scoort hoog als het om cultuureducatiefeestjes gaat. In Groningen, Utrecht, Warmond en Maastricht gaat het programma Cultuureducatie met Kwaliteit van start en vast niet alleen daar. De aanpak is goed overdacht, afspraken met scholen zijn gemaakt en meewerkende culturele instellingen zijn passend ingezet: nu is het dan zover! Iedereen is aan de slag met de ontwikkeling en implementatie van leerlijnen, met professionalisering van leerkrachten en met duurzame samenwerking met lokale culturele instellingen.

Er zijn veel overeenkomsten tussen doelen en opzet van het programma Cultuureducatie met Kwaliteit en de Kwaliteitsagenda Primair Onderwijs. De kwaliteitsagenda is gericht op het taal- en rekenonderwijs – al sinds 2007 - en er is veel geld mee gemoeid. Doel van de agenda is te zorgen dat leerkrachten beter taal- en rekenonderwijs gaan geven zodat de taal- en rekenprestaties van kinderen verbeteren. Dit is van belang als we willen blijven meedoen in de mondiale kenniseconomie, iets wat ons uiteindelijk allemaal ten goede komt. In politiek jargon: ‘de kwaliteit van menselijk kapitaal leidt tot een hogere productiviteit en meer innovatie en uiteindelijk tot een hogere welvaart’.

En dan het programma Cultuureducatie met Kwaliteit. Dit programma is gericht op kunstbeoefening en brede vorming, voornamelijk gericht op het verwerven van vaardigheden die belangrijk zijn om persoonlijk en maatschappelijk beter te functioneren. Vaardigheden die vaak genoemd worden zijn kritisch denken, probleemoplossend vermogen, samenwerken, creativiteit, innovatie, flexibiliteit en aanpassingsvermogen. En deze zijn nodig, aldus de politiek, voor ‘de persoonlijke ontwikkeling en voor de creativiteit van onze samenleving als geheel’. Er wordt ingezet op leerlijnen, goed onderwijs en op leerkrachten die beter lesgeven zodat leerlingen zich meer ontwikkelen.

De looptijd van het landelijke programma Cultuureducatie met Kwaliteit is, vergeleken met die van de agenda voor taal en rekenen, kort - vier jaar - en de omvang van het budget is stukken kleiner. Gevolg: lang niet alle scholen kunnen meedoen. Dit terwijl we met cultuuronderwijs hetzelfde willen bereiken. Zelfs meer: een brede vorming van de leerling en een verrijking van onze kennissamenleving, zodat we mondiaal mee blijven tellen en onze kinderen ook welvaart kennen.

Dus als de strategische doelen en instrumenten voor taal, rekenen en cultuuronderwijs hetzelfde zijn, waarom dan ook niet voor cultuureducatie een langjarig traject en veel meer geld, zodat alle scholen en alle leerlingen mee kunnen doen? Mijn stelling deze week in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit op LinkedIn: maak van het landelijk programma Cultuureducatie met Kwaliteit de Kwaliteitsagenda voor Cultuuronderwijs!

Piet Hagenaars,
Senior Onderzoek LKCA

woensdag 13 november 2013

Wie de jeugd heeft … ?


‘De toekomst van onze cultuur ligt in de handen van een paar kinderen. […] Zullen ze vinden wat ze zoeken: genoeg cultuuronderwijs om de verbeeldingskracht te behouden?’ Prikkelende zinnen uit de trailer voor een film die vandaag in première gaat tijdens de aftrap van Cultuureducatie met Kwaliteit in Groningen. In de film gaan drie kinderen op zoek naar cultuuronderwijs in de stad en provincie. De film kent ongetwijfeld een happy end, maar het zal toch een zoektocht zijn. Een flink deel van Groningen is namelijk krimpgebied.

En krimpgebieden, zoals Noord- en Oost-Groningen, Zeeuws-Vlaanderen en Zuid-Limburg hebben de nodige problemen: daling van het (niet altijd rijke culturele) voorzieningenaanbod, economische achteruitgang en leefbaarheid die in de knel komt. Voor cultuuronderwijs ligt gebruik maken van erfgoed in de omgeving voor de hand, maar door de economische crisis zijn de middelen om erfgoed in te zetten en te beschermen beperkt.

Tegelijkertijd worden, met initiatieven als Kreatief met krimp van de provincie Drenthe, impulsen gegeven om met kunst en cultuur de leefbaarheid en aantrekkelijkheid van krimpgebieden te vergroten. Al doende wordt ook het werkveld van kunstenaars uitgebreid: op de landelijke inspiratiedag Krimpgebieden vertellen kunstenaars over hun bijdrage aan participatieprojecten in zulke gebieden én over de potentie van het platteland.

Deze impulsen ten spijt, is het niet eenvoudig om de kwaliteit van cultuuronderwijs in krimpgebieden te waarborgen. Hoewel onderwijs juist in deze gebieden van groot belang is voor de toekomst, kampen scholen met veel problemen: minder geld, minder leerlingen, minder leerkrachten (weinig divers personeelsbestand), vaak ook kinderen van lager opgeleide ouders. Rekenen en taal zijn van groot belang voor iedere school, maar voor deze scholen nog meer, waardoor cultuuronderwijs in de verdrukking komt.

Hoe een school dan toch goed cultuuronderwijs kan bieden in een krimpgebied, is twee jaar geleden onderzocht door de Cultuurwerkplaats van de Hanzehogeschool. Enkele conclusies: Leerkrachten, directeuren en begeleiders van leerkrachten moeten cultuuronderwijs combineren en integreren in het curriculum. De leerkracht moet sterk zijn in (vak)didactiek en bovendien voldoende kennis hebben van de culturele omgeving om samen met partners een goed programma tot stand te brengen dat aansluit op het curriculum.

En dan blijkt dat de toekomst van onze cultuur niet alleen ligt in de handen van een paar kinderen tijdens hun zoektocht, maar vooral in die van competente leerkrachten. Als leerkrachten onvoldoende competent zijn voor het geven van cultuuronderwijs, leren leerlingen te weinig om er zelf mee verder te gaan. Of kinderen kennismaken met cultuur is dan vooral afhankelijk van de aandacht daarvoor in het gezin. Kinderen met laagopgeleide ouders zijn daarvan de dupe, omdat in hun gezinnen doorgaans weinig aandacht is voor kunst en cultuur.

Welke kansen ziet u voor cultuuronderwijs in krimpgebieden? En in hoeverre voorziet het landelijke programma Cultuureducatie met Kwaliteit in een waarborging van die kwaliteit? Ik ontmoet u graag in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit op LinkedIn.

Marie-José Kommers
Projectleider cultuureducatie

woensdag 6 november 2013

Naar een brede kijk op onderwijskwaliteit



Het Nederlandse onderwijs is verschraald door de eenzijdige aandacht voor taal en rekenen, en doordat meetbare doelen de maatstaf zijn geworden. Er is een smalle kijk ontstaan op onderwijskwaliteit, met te weinig aandacht voor het bredere vakkenaanbod en algemene vorming. Dat stelt de Onderwijsraad in het deze week uitgebrachte advies Een smalle kijk op onderwijskwaliteit. De stand van educatief Nederland 2013. Elke vier jaar maakt de raad met een rapport de stand van educatief Nederland op.

Zoals Onderwijsraad-voorzitter Geert ten Dam het verwoordde in NRC Handelsblad (Opinie & Debat, 2 november): 'Zeker, de prestaties in de vakken Nederlands en rekenen/wiskunde moesten omhoog. Maar de nieuwe generatie moet over meer bagage beschikken.' Ze noemt onder meer cultuureducatie, geschiedenis, filosofie en allerlei 21st century skills 'onontbeerlijk' voor leerlingen om hun weg in de samenleving te kunnen vinden.

Een verademing dat dit nu uit 'onverdachte' hoek zo duidelijk gesteld wordt. In mijn eerdere bijdrage aan het blogcollectief wees ik er al op dat goed cultuuronderwijs nog te zeer uitsluitend een speerpunt van cultuurbeleid en –sector is, en meer steun en prioriteit vanuit onderwijsbeleid en –sector verdient. Dit advies van juist de Onderwijsraad komt dus als geroepen! Als het programma Cultuureducatie met Kwaliteit íets zou moeten bewerkstelligen, dan is het toch wel dat de brede vormende taak van het onderwijs structureel even veel aandacht en gewicht krijgt als taal en rekenen. Commitment vanuit het onderwijs zélf is daarbij onontbeerlijk. De steun van de Onderwijsraad is een goed begin!

Wat adviseert de Onderwijsraad nu? Ten eerste pleit de raad voor meer visie op wat leerlingen moeten leren. Scholen en beleidsmakers moeten ook de opbrengsten van brede vakken en vorming (waaronder cultuureducatie en skills) inzichtelijk maken, met meer dan alleen getalsmatige indicatoren. Daarnaast pleit de raad voor meer sturing door de overheid op hoofdlijnen en regie bij belangrijke bestuurlijke vraagstukken. Anderzijds moeten scholen juist meer ruimte krijgen bij de inhoud van het onderwijs. Dat vereist meer professionaliteit in het onderwijsveld. Tot slot pleit de raad voor meer waardering van niet-cognitieve capaciteiten. Daarmee doelt de raad op skills als creativiteit, probleemoplossend vermogen, samenwerking, culturele sensitiviteit, vakmanschap en ICT-geletterdheid.

Vanuit de optiek van goed cultuuronderwijs kun je deze aanbevelingen niet anders dan met instemming lezen. Verder doen ze me sterk denken aan wat ik afgelopen week op tv zag over het toch wederom inspirerende voorbeeld van het onderwijs in Finland. Morgan Spurlock liet in een aflevering van de documentaireserie Inside Man zien hoe men daar onderwijs van hoge kwaliteit realiseert. Er wordt veel geïnvesteerd in de opleiding en kwaliteit van leraren, er worden duidelijke kaders gesteld, maar daarbinnen hebben scholen en leraren veel ruimte (lees: veel verantwoordelijkheid en vertrouwen, met weinig toetsing) om vanuit hun professionaliteit invulling te geven aan goed, breed vormend onderwijs.

Meer aandacht dus voor bredere vorming! De steun van de Onderwijsraad is een goed begin. Hoe kunnen we mét het onderwijs daadwerkelijk deze omslag realiseren? Praat mee in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit op LinkedIn.

Michiel de Wit,
Communicatieadviseur LKCA

woensdag 30 oktober 2013

Creativiteit: meer dan een modewoord?






















Creatief, wie is het niet? We schrijven en we schilderen. Ook koken we creatief en vieren creatief vakantie. En onze eigen Johan Cruyff zegt dat voetbal voor creativiteit moet staan. Kortom, creativiteit staat overal centraal. Ook in het onderwijs? In de lokale programma’s Cultuureducatie met Kwaliteit krijgt het thema in elk geval veel aandacht.

Dat creativiteit belangrijk is, lijkt boven alle twijfel verheven. Het staat voor verbeeldingskracht en ons vermogen steeds nieuwe oplossingen te bedenken. En creativiteit is hard nodig. Niet alleen op het voetbalveld of in de keuken. Ook in de economie. Creativiteit wordt dé doorslaggevende factor bij ons internationale concurrentievermogen.

In een recent essay steekt Pascal Gielen de draak met alle positieve moraal rond creativiteit. Met een eigen variant op het scheppingsverhaal schetst hij een dystopisch beeld van een neoliberale samenleving die weliswaar de mond vol heeft van creativiteit, maar feitelijk geobsedeerd is door meetbaarheid en controlemechanismen. Een samenleving waar de middelmaat regeert en alles draait om aanpassingsvermogen en het afleren van kritische zelfstandigheid. 'Werkelijke creativiteit vereist daarentegen de mogelijkheid om zich op een eiland te kunnen terugtrekken', aldus Gielen.

Als er één les te halen is uit dit mooie essay, dan is het wel de waarschuwing om niet te makkelijk mee te zingen in een lofzang op de '21st century skills'. Want wat bedoelen we als we in het kader van Cultuureducatie met Kwaliteit zeggen dat creativiteit in het onderwijs belangrijk is? Wat mij betreft betekent het veel meer dan ruimte geven aan de verbeeldingskracht van kinderen. Het betekent ook dat we leraren vrijwaren van doorgeschoten nutsdenken. Dat we het onderwijs bevrijden van de marktlogica en weer zien als de plek bij uitstek waar kinderen de wereld kritisch en onafhankelijk leren beschouwen. Waar ze, om nog een keer Gielen aan te halen, mogelijkheidszin in plaats van werkelijkheidszin krijgen onderwezen. Kunst reikt hun daar het gereedschap voor aan.

De jaarlijkse Dag van de Cultuureducatie – dinsdag 5 november in Amsterdam – staat helemaal in het teken van creativiteitsontwikkeling van jonge kinderen. Er wordt een bomvolle zaal verwacht. Het is een dag bij uitstek om te markeren dat de roep om creativiteit geen modieuze prietpraat mag zijn. Laten we kinderen en leraren dat eiland geven! Kunstenaars zijn er graag te gast.

Welke lading heeft creativiteit binnen uw programma in het kader van Cultuureducatie met Kwaliteit? En hoe voorkomt u dat de roep om creativiteit geen modieuze prietpraat blijft? Ik ontmoet u graag in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit op LinkedIn en kijk uit naar uw reacties!

Jan Jaap Knol
directeur Fonds voor Cultuurparticipatie

vrijdag 25 oktober 2013

Is de cultuurcoach nuttig of noodzakelijk?


Voor de helft van de cultuurcoaches heeft de introductie van het programma Cultuureducatie met Kwaliteit invloed op hun werkzaamheden, blijkt uit een inventarisatie die het LKCA vlak voor de zomer uitvoerde.

Gemeenten draaien iedere eurocent drie keer om voordat hij wordt uitgegeven en dat geldt zeker voor de ambtenaren die zich met welzijn en met cultuur bezighouden. Er zijn dan wel landelijke regelingen in het leven geroepen, zoals Cultuureducatie met Kwaliteit en de Brede Impuls Combinatiefuncties voor de financiering van combinatiefunctionarissen - onder wie de cultuurcoaches - maar deze subsidies moeten altijd gematcht worden. Dus ook de gemeente moet erin investeren. Op zich logisch, want zonder lokaal commitment is de kans van slagen kleiner. Maar waar haalt een gemeente dat geld vandaan? De meeste potjes die in aanmerking komen, zijn al helemaal afgeroomd.

Het is dus niet verwonderlijk dat driekwart van de cultuurcoaches laat weten dat hun contract eind dit jaar of eind 2014 afloopt. Een aantal van hen blijft de functie uitvoeren, maar dan als ZZP’er. Op het moment van ondervraging had de gemeente hun contract al beëindigd. Maar er zijn ook gemeenten waar cultuurcoaches juist een duidelijke rol hebben gekregen in het kader van de regeling Cultuureducatie met Kwaliteit. En die keuze ligt eigenlijk heel erg voor de hand. Want is de belangrijkste taak van de cultuurcoach niet een brug te vormen tussen onderwijs en cultuur?

Janneke Meijer is zo'n cultuurcoach in de gemeente Hellendoorn in Overijssel. Daar heeft zij vijf pilotscholen geholpen bij het formuleren van hun vraag. De scholen hebben gekozen voor het verbinden van taal en drama, met Theater The Young Ones als belangrijke samenwerkingspartner. Bedoeling is dat de activiteiten lesstofvervangend en vakoverstijgend zijn. Voor haar en haar scholen werkt de keuze die de gemeente maakte.

Sommige cultuurcoaches die een rol hebben in de regeling, ondervinden dat het accent van hun werkzaamheden erg op binnenschoolse cultuureducatie is komen te liggen en dat gaat ten koste van de verankering in de wijk. 'De gelden uit de regeling geven minder gelegenheid om een en ander te koppelen aan buitenschoolse cultuureducatie.' Toch zijn de cultuurcoaches over het algemeen positief over de regeling. 'Dat de nadruk wordt gelegd op kwaliteit is goed en bovendien hard nodig', zegt een van hen.

Vindt u ook dat cultuurcoaches een belangrijke rol zouden moeten spelen in de lokale vormgeving van het cultuureducatiebeleid, of kunnen scholen en culturele instellingen net zo goed zonder intermediair? In de groep Cultuureducatie met Kwaliteit op LinkedIn kunt u uw opvattingen delen.

Melissa de Vreede,
Senior projectleider cultuureducatie

Foto: Maaike Slingerland

woensdag 23 oktober 2013

Finland. Wat maakt het verschil?



Ik heb iets met Finland. Tijdens mijn studie heb ik vijf maanden gestudeerd aan de Universiteit van Helsinki. Wat heb ik toen veel moois gezien! Bovenstaande foto is genomen boven de poolcirkel in Lapland. Van het Finse onderwijssysteem, en hoe succesvol dat is, had ik toen geen weet. Maar Finland is al sinds 2000 het best scorende Europese land in het PISA onderzoek van de OESO. Hoe dat zo gekomen is, beschrijft Pasi Sahlberg in zijn boek Finnish Lessons. Er is zelfs een Nederlandse website bij het boek, waar Sahlberg laat zien wat Nederland van het Finse onderwijs kan leren.

Ook Jan van den Akker, directeur van SLO, roemde in LRPLN 11 de hoog opgeleide en zeer gemotiveerde Finse leraren. Wel vond hij het nodig het Finse succesverhaal te nuanceren, want … Finland kent een nationaal curriculum van wel 320 bladzijden, dat iedere tien jaar herzien wordt, gestoeld is op een stevige theoretische basis en in hoge mate structureert wat er in Finse scholen geleerd wordt. Toch zeggen leraren zich mede-eigenaar te voelen van dat curriculum en de professionele ruimte te ervaren om dit naar eigen inzicht uit te voeren.

Onlangs sprak ik twee medewerkers van de SLO van Finland; Mikko Hartikainen en Eija Kauppinen. Van hen begreep ik dat kinderen in Finland pas vanaf 7 jaar naar de basisschool gaan en daar tot hun 16e jaar blijven. Maar ik leerde vooral dat er veel tijd is ingeruimd voor de kunstvakken in het curriculum. In de jaren 1 t/m 4 totaal 12 uur per week, verdeeld over muziek (4), visuele cultuur (4) en handvaardigheid (4). In de jaren 5 t/m 9 is dat zelfs 14 uur. Dans is dan nog onderdeel van gym en drama van Fins en literatuur.

In Nederland is niet voorgeschreven hoeveel uur er aan elk vak moet worden besteed. Op basis van monitoronderzoek weten we dat er ongeveer 7 uur per week aan kunst- en cultuureducatie wordt gedaan. De onderwijsinspectie constateerde onlangs dat de kunstvakken en gym tijd hebben ingeleverd ten gunste van wereldoriëntatie. Een groot verschil dus met de Finse situatie.

Er is ook een overeenkomst. In Finland maken leerkrachten op lokaal niveau eigen curricula die gebaseerd zijn op het nationale curriculum. In diverse gemeenten zijn er leerlijnen voor kunst ontwikkeld als aanvulling op het nationale curriculum, onder meer met behulp van culturele instellingen. Dit lijkt veel op de huidige situatie in Nederland. Bij ons wordt op kleine schaal, in partnerschappen, gewerkt aan innovatie en verdieping van kunstcurricula. Deze vullen het landelijk leerplankader van SLO dat in 2014 beschikbaar komt aan.

In Finland financieren gemeenten het onderwijs voor ongeveer vijftig procent. Zij bepalen mede de prioriteiten van scholen in hun regio. Zij kunnen bijvoorbeeld subsidie verlenen om gespecialiseerde kunstvakleerkrachten in te zetten in de laatste jaren van het basisonderwijs. Dit is weer heel anders dan in Nederland. Bij ons hebben gemeenten niet zo veel invloed.

Wat zeggen deze verschillen en overeenkomsten ons? Wordt de kwaliteit van kunsteducatie beter als er voorgeschreven uren zijn voor de kunstvakken in een nationaal curriculum? Als scholen in Nederland minder autonomie zouden hebben? En gemeenten een meer sturende rol?

Is de situatie in Finland inderdaad eentje om met gepaste jaloezie naar te kijken? Ik wissel graag met u van gedachten in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit op LinkedIn.

Vera Meewis
Projectmedewerker Onderzoek & Cultuureducatie

woensdag 16 oktober 2013

Schoolbestuur, pak de regie nu eens…



Scholen moeten zelf de regie voeren als het om cultuureducatie gaat. Een stevige uitspraak van Onderwijsraad en Raad voor Cultuur en zo staat het ook in hun gezamenlijke advies. Als school moet je dus zelf zorgen voor deskundige leerkrachten voor de lessen in de kunstvakken. Ook geef je het kunstonderwijs niet helemaal uit handen aan professionals van buiten de school, zoals centra voor de kunsten, culturele instellingen of kunstenaarscollectieven.

Als je er wat langer over nadenkt doen beide Raden een opvallende uitspraak die niet van toepassing lijkt op andere schoolvakken. Wordt scholen gevraagd om bij taal en rekenen zelf de regie te voeren? Ik dacht het niet. Op alle mogelijke manieren bemoeien Rijksoverheid en Onderwijsinspectie zich daarmee, zowel in bestuursakkoorden met de PO-Raad als met verbetertrajecten voor taalzwakke en rekenzwakke scholen. Ik zou het toejuichen als dit soort betrokkenheid er ook zou zijn voor het leergebied kunstzinnige oriëntatie.

Voor alle schoolvakken geldt dat de regie bij de schoolbesturen ligt. Elke vier jaar stelt het bestuur van een school een schoolplan op waarin beschreven staat hoe de kwaliteit van het onderwijs bewaakt en verbeterd wordt. Verder beschrijft het plan het onderwijskundig beleid en het personeelsbeleid, dat door bovenschoolse directeuren en schoolleiders met hun leerkrachten wordt vormgegeven en uitgevoerd.

Hoewel veel schoolbesturen zeggen dat cultuureducatie belangrijk is voor de persoonlijke en creatieve ontwikkeling van kinderen, beschrijven zij hun ambities hiervoor niet in hun schoolplannen. Schoolbesturen houden zich vaak afzijdig van kunstzinnige oriëntatie onder het mom van 'vrijheid aan de scholen'. Dit blijkt ook uit de gesprekken die de webredactie cultuurcoördinator hierover onlangs met zeven schoolbesturen voerde. Je zou dat eens met rekenen en taal moeten durven!

Toch zie ik ook flinke lichtpuntjes als het om schoolbesturen en cultuureducatie gaat. Een mooi voorbeeld trof ik vorige week bij de Limburgse stichting Cultuurpad. Vijf besturen met samen tachtig basisscholen bieden brede ontwikkelingskansen voor kinderen van 0 tot 14 jaar. Onder schooltijd is er voor cultuureducatie een structurele plek in het basisonderwijs, en na schooltijd zijn er dagarrangementen en activiteiten voor theater, beeldende kunst, erfgoed, muziek, dans, techniek, media, literatuur, natuur, sport en spel. Cultuurpad wil hiermee kinderen een basis meegeven ‘die verder reikt dan de cultuur op zich’. Deze schoolbesturen durven te zeggen dat cultuur kinderen sterker maakt, en willen dat in hun beleid dan ook vorm geven.

Schoolbesturen moeten in hun schoolplannen vastleggen dat zij de kunstvakken kwalitatief goed verzorgen. Zij moeten leerkrachten professionaliseren en in sollicitatiegesprekken aan de orde stellen of de sollicitant goed is in het doceren van een kunstvak om daar hun benoeming ook van af te laten hangen. Gaat dit te ver of juist helemaal niet? Ik lees graag uw visie hierop in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit op LinkedIn.

Piet Hagenaars,
Senior Onderzoek LKCA

woensdag 9 oktober 2013

Onbekend maakt onbemind



Als je basisscholen vraagt naar samenwerkingspartners voor cultuureducatie op school, dan zullen ze niet snel amateurkunstenaars noemen. Waarom zouden ze ook, er zijn immers al genoeg professionele aanbieders zoals kunstenaars, musea, podiumkunstinstellingen, centra voor de kunsten. Bovendien, je weet vaak niet wat de kwaliteit is van de bijdrage van amateurkunstenaars – soms ouders van leerlingen - zoals blijkt uit de recente discussie in het netwerk Cultuureducatie op LinkedIn.

Toch zijn er scholen die bewust kiezen voor het amateurkunstveld bij de invulling van muziek-, dans-, theater- of erfgoedlessen op school. Zij vinden het belangrijk dat hun leerlingen hun eigen culturele omgeving kennen en die bestaat nu eenmaal vaak uit amateurkunstverenigingen. Professionele kunstinstellingen zijn lang niet overal in de buurt. Bovendien zijn amateurkunstenaars vaak vol passie met hun kunst bezig. Lage kosten en beschikbaarheid (geen reistijd en reiskosten) zijn ook – minder inhoudelijke maar wel zeker belangrijke – redenen voor scholen.

Vorige week woensdag sprak ik op een expertmeeting, georganiseerd door het LKCA, met enkele van deze scholen, hun samenwerkingspartners uit het amateurkunstveld en met bemiddelaars zoals cultuurcoaches en marktplaatshouders. Stuk voor stuk bevlogen mensen die graag een kwaliteitsimpuls willen geven aan cultuureducatie in het basis- én voortgezet onderwijs door amateurkunst met cultuureducatie te verbinden. En daarin staan ze niet alleen. Al in 2006 schreven de Raad voor Cultuur en de Onderwijsraad in hun gezamenlijke advies Onderwijs in cultuur dat de inbreng van amateurs van belang is voor cultuureducatie, omdat amateurkunstenaars ‘het plezier van het doen kunnen overdragen’.

Als scholen samen willen werken met het amateurkunstveld moeten er nog wel heel wat knelpunten worden opgelost. Zoals bijvoorbeeld de concurrentie die centra voor de kunsten en andere professionals ervaren met amateurkunstverenigingen. Daarnaast moet de kennis die beide partijen van elkaar hebben sterk verbeteren: het onderwijs weet te weinig van lokale aanbieders in de nabijheid van de school en de amateurkunstsector te weinig van het onderwijs. Leuk om te noemen in dit verband is dat Markant in Apeldoorn in de aanvraag voor de matchingsregeling Cultuureducatie met Kwaliteit scholingstrajecten ontwikkelt voor georganiseerde en ongeorganiseerde amateurkunstenaars om hen over de school te informeren.

Het programma Cultuureducatie met Kwaliteit biedt nog meer oplossingen voor een aantal knelpunten. Zoals deskundigheidsbevordering van leerkrachten: maak hen meer bewust van hun nabije culturele omgeving en van de kwaliteit ervan. En deskundigheidsbevordering van culturele instellingen: maak hen bewust van de win-winsituatie van samenwerken met amateurs. Het is toch mooi als de culturele ontwikkeling van kinderen en jongeren mede gestimuleerd wordt door kunstzinnige ouders, familieleden, vriendjes en vriendinnetjes of buurtgenoten? Zo zien ze met eigen ogen dat kunst en cultuur voor iedereen een zinvolle vrijetijdsbesteding kan zijn.

Ik start met u geen nieuwe discussie over de kwaliteitsvraag, deze wordt immers al gevoerd. Mijn nieuwsgierigheid gaat uit naar wat u de meerwaarde vindt van samenwerkingsverbanden tussen scholen en de amateurkunstsector. Praat u ook mee in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit op LinkedIn over de (on)mogelijkheden?

Marie-José Kommers
Projectleider cultuureducatie

woensdag 2 oktober 2013

Is goed cultuuronderwijs ook speerpunt van onderwijsbeleid?



Een aanzienlijke groep sociaaldemocraten en liberalen heeft er weinig moeite mee dat sommige kinderen in Nederland opgroeien in een geestelijke monocultuur, die in stand wordt gehouden door de vrijheid van onderwijs.
Mark van de Velde (Teldersstichting, Wetenschappelijk Bureau VVD), Boekman 95


Aan het eind van het afgelopen schooljaar kregen mijn oudste twee kinderen (5 en 8) van hun jufs een cd mee met liedjes die ze dat jaar hadden gezongen en geluisterd. Een leuk gebaar en een leuke afleiding voor de lange rit over de Franse autoroute naar onze vakantiebestemming. Maar ook een aardige impressie van muziekonderwijs anno 2013. En wel op een goed aangeschreven basisschool in een keurig buitenwijkje van Utrecht, waarvan jaarlijks het overgrote deel uitstroomt naar havo/vwo. Een school die aan drama, tekenen, handvaardigheid en museumbezoek doet, en dus ook aan muziek en zingen. In groep 4 was blijkbaar een gevarieerde verzameling van grappige en creatieve melodietjes en teksten de revue gepasseerd, so far so good. De cd van de kleutergroep daarentegen bevatte twintig platte Nederlandstalige carnavals-, ski- en andere hitjes, met naar dubbelzinnigheid neigende teksten die ik met stijgende verbazing en irritatie aanhoorde: ‘Alle 20 Fout’. Willen wij onze kleuters hiermee laten kennismaken, is dit goed voor hun ontwikkeling, voegt dit iets toe?

Misschien een incident. Of illustreert het de huidige stand van het Nederlandse cultuuronderwijs? Het cultuureducatieve aanbod in ons onderwijs is versnipperd en vrijblijvend, hangt teveel van toevalligheden en goede bedoelingen af, en is vaak het resultaat van te weinig visie, programmering, samenhang en sturing. Goede zaak dus dat scholen en leerkachten nu door het programma Cultuureducatie met Kwaliteit ondersteund worden. Maar zijn we er daarmee?

Als je de kwaliteit van cultuuronderwijs structureel wil verbeteren, dan past het de rijksoverheid niet zich 'terughoudend' op te stellen voor andere opdrachten dan de taal- en rekenopdracht (zoals de Kwaliteitsagenda PO 'Scholen voor morgen' zegt). Als cultuuronderwijs een ‘absoluut speerpunt’ van het huidige sociaal-liberale cultuurbeleid is (Bussemaker, in Boekman 95), waarom dan toch zo huiverig voor ‘weer allemaal verplichtingen’ (Bussemaker, in Volkskrant 13-06-2013)? Is (de kwaliteit van) cultuuronderwijs ook wel een speerpunt van het onderwijsbeleid?

In de Wet op het primair onderwijs is toch niet voor niets een leergebied kunstzinnige oriëntatie (met kerndoelen 54, 55, 56) opgenomen. Pas als goede cultuuroverdracht een even essentiële opdracht aan het onderwijs is als die voor taal en rekenen, zullen scholen en leerkrachten er ook voldoende tijd, middelen en prioriteit aan (kunnen) geven. Alle leergebieden dragen immers bij aan een veelzijdige algemene ontwikkeling van kinderen en aan waardevolle kennis en vaardigheden die ze nu en later nodig kunnen hebben.

Het heeft er veel van weg dat de traditionele vrijheid van onderwijs het realiseren van meer kwaliteit in de weg staat. Bij goed cultuuronderwijs gaat het er niet alleen om dát kinderen in aanraking komen met beelden, muziek, dans, drama en erfgoed, maar ook om hóe en met wélke. Dat betekent niet dat overheid en onderwijs - heel on-liberaal – moeten voorschrijven wat goede uitingen van kunst en cultuur zijn. Wél zou onderwijs de blik moeten verbreden, en moeten aanzetten tot nadenken over wat goede en waardevolle kunst en cultuur is. Kinderen zouden op school ook andere uitingen en culturen moeten leren kennen, dan die waarmee ze thuis én via de massamedia al in aanraking komen. De dreigende monocultuur is vooral die van de grootste gemene deler van de amusementsindustrie. En is vorming en‘verheffing’ niet inherent aan alle onderwijs?

Mag de kwaliteit van cultuuronderwijs ten koste van de vrijheid van onderwijs gaan? Moet de rijksoverheid zich hierin minder terughoudend opstellen? Cultuuronderwijs mag dan een speerpunt zijn in het cultuurbeleid, maar is het ook speerpunt van onderwijsbeleid? Dilemma’s waarover ik graag met u van gedachten wissel in het netwerk Cultuureducatie of in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit op LinkedIn.

Michiel de Wit,
Communicatieadviseur LKCA

woensdag 25 september 2013

Feestelijke aftrap voor 66 scholen


Woensdagmiddag, 18 september, Theater De Kom in Nieuwegein. De 66 scholen uit de provincie Utrecht die de komende drie jaar aan de slag gaan in het kader van het programma Cultuureducatie met Kwaliteit, zijn massaal naar dit mooie nieuwe theater gekomen. Van het merendeel van de scholen zijn de directeur, de icc'er en enkele collega's aanwezig. Er is een programma dat iedereen nog eens extra enthousiast moest maken om kunst- en erfgoededucatie een stevige plek te geven in het curriculum.

'Was het moeilijk om uw collega's hier mee naar toe te slepen?' vraagt middagvoorzitter Ruben Maes. 'En waarom doet u überhaupt mee aan dit programma?' Voor de directeuren in de zaal was die beslissing niet moeilijk. Voor hen is onderwijs pas zinvol als er aandacht is voor hoofd, hart en handen. De meesten hadden allang contact met de beide instellingen die Cultuureducatie met Kwaliteit coördineren, Kunst Centraal en Landschap Erfgoed Utrecht (LEU). Met hen werken zij graag aan verdieping. De icc'ers zitten te stralen in de zaal. Deze middag lijkt een hommage aan hun werk. Eén uitspraak van een leerkracht over haar icc-collega loopt als rode draad door de hele middag heen: 'Onze icc'er heeft altijd goede tips om de expressievakken in je andere vakken te integreren en je lessen op een creatieve manier vorm te geven. Zo raadde ze me bij voorbeeld aan om bij het begin van de rekenles uit een doos te springen en te roepen Ik ben vandaag de rekenles! Ik ben de inhoud. En nu gaan we die inhoud uitrekenen.'

Om erachter te komen op welke manier en op welk gebied je het best kunt werken aan een verbeteringsslag, hebben Kunst Centraal en LEU contact opgenomen met de schoolbesturen. Naar aanleiding van deze gesprekken zijn er drie zogeheten pijlers benoemd waar scholen uit konden kiezen: School in talenten, School in de wijk en Cultuur in het hart van het Onderwijs. De basis onder het Verdiepingsprogramma is de versterking van het creatief vermogen. Het idee is dat er voor scholen die aan dezelfde pijler werken in de toekomst netwerkbijeenkomsten komen waar zij van en met elkaar kunnen leren. Ook kan ieder schoolteam jaarlijks een training krijgen om verder te werken aan het cultuureducatieprogramma. Daarnaast is het mogelijk om samen met Kunst Centraal en LEU een ouderavond te organiseren, zodat ook de achterban van de leerlingen weet hoe de school met kunst en cultuur bezig is.

De 66 Utrechtse scholen boffen dat ze zo intensief en zo professioneel worden begeleid, en er zijn nóg 160 Utrechtse scholen die, via gemeentelijke programma's, met kunst en cultuur aan de slag zijn. Maar hoe zou het met de ca. 220 scholen gaan die in geen enkel programma zijn opgenomen? Hoe zorgen zij ervoor dat hart en handen toch aan hun trekken komen? Zonder feestelijke middag in De Kom, zonder teambegeleiding, culturele ouderavonden of workshops.

Is uw school betrokken bij het programma Cultuureducatie met Kwaliteit? Welke impulsen merkt u voor de positie van de cultuurcoördinator? Of valt u juist overal buiten? Hoe geeft u dan toch vorm aan cultuuronderwijs? Wissel uw ervaringen uit in het netwerk Cultuureducatie of in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit op LinkedIn.
Melissa de Vreede,
Senior projectleider cultuureducatie

woensdag 18 september 2013

Succes met samenwerken!

Al jaren werken onderwijs en cultuur samen. Een structurele relatie, waarin je samen culturele activiteiten ontwikkelt, heeft meerwaarde voor leerlingen. Dat is het idee. Een zoekopdracht op Cultuurplein.nl op de term samenwerking levert maar liefst 264 resultaten op. Een aantal van deze resultaten gebruik ik als materiaal voor het schrijven van een artikel voor het Jaarboek Actieve Cultuurparticipatie 2013 over cultuureducatie in de schoolpraktijk.

Wat me opviel is dat veel van de tot nu toe ontwikkelde kennis gaat over de totstandkoming van samenwerking. De uitvoering en evaluatie van samenwerkingsprojecten, zowel van het proces als van het resultaat, komen maar weinig aan bod. Terwijl dit toch de belangrijkste fases zijn om inzicht te krijgen in de inhoudelijke kwaliteit van cultuuronderwijs. In de provincie Utrecht is onderzoek naar creatief partnerschap gedaan dat wél inzichten geeft.

Onder supervisie van Nelly van der Geest van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht onderzochten Annemiek Laarhoven en Hinke Breimer van Kunst Centraal een door hen geïnitieerd partnerschapsproject met drie podiumkunstinstellingen, Holland Opera, De Dansers en Het Filiaal, en zes basisscholen. Inhoudelijk doel was de verdieping van kunst- en cultuurbeleving bij leerlingen. Procesmatig doel het ontwikkelen van partnerschap als manier van werken. Per basisschool is een activiteit geobserveerd. Groepsleerkracht, cultuurcoördinator, het gezelschap én leerlingen zijn geïnterviewd.

Inhoudelijk zorgden de partnerschappen voor verdieping omdat leerlingen intensief konden samenwerken met professionals. De culturele instellingen bleken de samenwerking meer te zien als een manier om producten efficiënt uit te zetten, dan als tijdelijke ontwikkelvoorziening gericht op innovatie van producten. Slechts één van de partnerschappen bood mogelijkheden om nieuwe ideeën, werkwijzen en producten te ontwikkelen.

Algemeen beeld uit het onderzoek is dat gezelschappen sterk aanbodgericht denken, en scholen sterk afnamegericht. Als scholen meer initiatief tonen en zelf met ideeën komen vergroot dit de kwaliteit van het partnerschap, aldus de onderzoekers. Nieuwsgierig naar de ervaringen? Lees er alles over in het verslag monitoronderzoek partnerschap (oktober 2012). Tipje van de sluier: flexibiliteit, dialoog en reflectie, draagvlak, tijd, energie én geld zijn belangrijke succesfactoren.

Nog meer weten? Het Filiaal is een van de casussen op de Netwerkbijeenkomst theater- en danseducatie over duurzame samenwerking (9 oktober bij het LKCA). Nelly van der Geest werkt momenteel aan een boek over creatief partnerschap. Voordat dit uitkomt kunt u alvast de presentatie over de resultaten van haar monitoronderzoek bezoeken op de Onderzoeksconferentie Cultuureducatie en Cultuurparticipatie (25 november bij Fontys HvdK Tilburg).

Hoe is het bij u gesteld met de uitvoering en evaluatie van samenwerkingsprojecten? In het netwerk Cultuureducatie en in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit heb ik een discussie geopend waarin u uw ervaringen kunt uitwisselen en eventuele problemen kunt bespreken.

Vera Meewis
Projectmedewerker Onderzoek & Cultuureducatie

woensdag 11 september 2013

Eerste blog #CultuureducatiemetKwaliteit


Ons blogcollectief #CultuureducatiemetKwaliteit schrijft vanaf nu over beleid, praktijk en onderzoek van alle activiteiten die ontwikkeld worden in het kader van het landelijke programma Cultuureducatie met Kwaliteit. Dat doen wij niet alleen, maar samen met zoveel mogelijk betrokken professionals. Succes lijkt verzekerd, want de blogaankondiging op Twitter en LinkedIn leverde al onmiddellijk reacties op.

Er kwam een reactie van Jephta Hermelink van BonteHond. In Almere ontwikkelt zij samen met scholen en culturele partners de doorlopende leerlijn Kunst is dichterbij dan je denkt. Wie dacht dat er in Almere geen kunst en cultuur is, heeft het mis. Kunst en cultuur liggen daar voor het oprapen en dat wil BonteHond met dit onderwijsprogramma meer zichtbaar maken. Op school maken kinderen kennis met kunst en cultuur in hun eigen stad. Ze leren ernaar kijken vanuit het idee dat het gewoon onderdeel van het leven is en van de straat waarin ze lopen. Door dit programma kijken kinderen straks met hun vriendjes met heel andere ogen naar hun stad: ze herkennen een kunstwerk, weten dat er een scheepswrak onder de grond ligt en scheppen erover op dat ze in het theater zijn geweest. Dat is toch prachtig?

@Erfgoed_013 - Petra Robben - wijst op het project Doorgaande leerlijn Erfgoededucatie, dat ze als pilot samen met de Tilburgse basisschool Jan Ligthart Rendierhof ontwikkelt. In tweets schrijft ze wat ze tegenkomt: ‘Verschillen in taal, andere gedachten over doelstellingen, tijdsdruk van docenten’; ‘Mooie inzichten, verbindingen met andere disciplines, afstemming van jaargroepen’. En: ‘Creatieve vertalingen, inspiratie wederzijds, enthousiasme, collegialiteit!’

Ik denk dat digitale platforms van groot belang zijn voor de collegiale uitwisseling van informatie en kennis over de aanpak en uitvoering van het programma #CultuureducatiemetKwaliteit. Wat leeft er bij u? Het blogcollectief hoort graag welke onderwerpen u hier besproken wilt zien. Heeft u een vraag, een goed voorbeeld of een algemeen voorkomend probleem waar u een antwoord op hebt. Laat het ons weten @LKCA_ #CultuureducatiemetKwaliteit of in het populaire netwerk Cultuureducatie op LinkedIn.

Piet Hagenaars
Senior Onderzoek


---

Voor wie nog niet helemaal helder heeft wat het programma Cultuureducatie met Kwaliteit precies is, een korte samenvatting. Cultuureducatie staat al langer op de agenda van het ministerie van OCW en veel gaat goed. Scholen en culturele instellingen werken al vaak samen en veel scholen hebben beleidsplannen opgesteld en een cultuurcoördinator aangesteld. Maar de inhoud van cultuureducatie blijft vaak achter. Scholen moeten meer grip krijgen op de inhoud en leerkrachten moeten toegerust worden om beter kunstonderwijs te kunnen verzorgen. Om dit voor elkaar te krijgen, is het landelijke programma Cultuureducatie met Kwaliteit gestart.

En er gebeurt al veel. Vierenvijftig provinciale en gemeentelijke culturele instellingen en veel basisscholen in heel Nederland werken aan de uitvoering van het programma. Er zijn vier speerpunten: de ontwikkeling van doorgaande leerlijnen, ervoor zorgen dat groepsleerkrachten bekwamer worden, culturele instellingen aanbod laten ontwikkelen vanuit de kerndoelen, en beoordelingsinstrumenten ontwerpen om te toetsen of de kerndoelen kunstzinnige oriëntatie gerealiseerd worden.